{"id":2932,"date":"2016-02-26T23:34:23","date_gmt":"2016-02-26T22:34:23","guid":{"rendered":"https:\/\/01-strafrecht-advocaat.nl\/?page_id=2932"},"modified":"2016-02-27T13:30:12","modified_gmt":"2016-02-27T12:30:12","slug":"verweren-betekeningsperikelen","status":"publish","type":"page","link":"https:\/\/01-strafrecht-advocaat.nl\/verweren-betekeningsperikelen\/","title":{"rendered":"Verweren betekeningsperikelen"},"content":{"rendered":"
\n
\n\t

Nog steeds gaat het regelmatig fout bij de betekening van de dagvaarding. Voor de advocaat is dit een punt van aandacht. De advocaat is bij het niet verschijnen van de cli\u00ebnt zelf na te gaan of de dagvaarding juist is betekend en hij moet zo nodig bepleiten dat de dagvaarding nietig is vanwege een niet rechtsgeldige betekening.<\/p>\n

Geen afschrift verzonden naar het adres waarop de dagvaarding eerst tevergeefs is aangeboden<\/h3>\n

Ingevolge art. 588, eerste lid aanhef en onder b sub 3\u00ba, Sv wordt een dagvaarding uitgereikt aan de griffier indien de geadresseerde niet als ingezetene is ingeschreven in de basisadministratie persoonsgegevens noch een feitelijke woon- of verblijfplaats van hem bekend is. Onbekendheid van een feitelijke woon- of verblijfplaats kan evenwel niet worden aangenomen, indien niet is getracht de uitreiking van de dagvaarding te doen plaatsvinden op het uit de stukken blijkend - voor de hand liggend en niet door een latere opgave achterhaald - adres dat redelijkerwijs als feitelijke woon- of verblijfplaats van de verdachte zou kunnen gelden, zoals het adres dat de verdachte op de (laatste) terechtzitting in feitelijke aanleg heeft opgegeven (vgl. HR 12 maart 2002, LJN AD5163, NJ 2002\/317, rov. 3.24 sub b).<\/p>\n