{"id":3443,"date":"2016-05-15T22:43:52","date_gmt":"2016-05-15T21:43:52","guid":{"rendered":"https:\/\/01-strafrecht-advocaat.nl\/?p=3443"},"modified":"2016-05-15T22:43:52","modified_gmt":"2016-05-15T21:43:52","slug":"vrijspraak-bij-doorzoeking-dashboardkastje-op-zoek-naar-id","status":"publish","type":"post","link":"https:\/\/01-strafrecht-advocaat.nl\/vrijspraak-bij-doorzoeking-dashboardkastje-op-zoek-naar-id\/","title":{"rendered":"Vrijspraak bij doorzoeking dashboardkastje op zoek naar ID"},"content":{"rendered":"
We zien wel vaker dat de politie ‘op zoek naar een identiteitsbewijs’ maar even een auto doorzoeken, maar in de uitspraak van het Gerechtshof ‘s-Hertogenbosch, 2 september 2015,\u00a0ECLI:NL:GHSHE:2015:3397, lijkt dit nu toch afgestraft te worden, en terecht!
\nEr bestond geen noodzaak voor de uitoefening van de politietaak om de verdachte te onderwerpen aan een identiteitscontrole. De verbalisanten hadden geen bevoegdheid om het dashboardkastje te doorzoeken. De doorzoeking van het dashboardkastje is derhalve onrechtmatig geschied en het bewijs, te weten het aantreffen van de joints in het dashboardkastje en het daarop vervolgens aantreffen van de henneptoppen in de zwarte tas in de kofferbak, is onrechtmatig verkregen. Dit levert een onherstelbaar vormverzuim op als bedoeld in artikel 359a van het Wetboek van Strafvordering. In het belang dat het geschonden voorschrift dient, de ernst van het verzuim en het nadeel dat daardoor voor verdachte wordt veroorzaakt, vindt het hof aanleiding om van het bewijs uit te sluiten van al hetgeen als rechtstreeks gevolg van het verzuim is verkregen, te weten de in de auto aangetroffen verdovende middelen.<\/p>\n
<\/p>\n
Gevraagd werd of de verbalisanten op basis van vrijwilligheid in de zwarte sporttas mochten kijken maar dat werd door [medeverdachte] en de bijrijder geweigerd. De bijrijder, zijnde de verdachte, werd vervolgens gevraagd of hij een legitimatiebewijs bij zich had maar dat was niet het geval. Vervolgens heeft de bijrijder op vraag van verbalisant [verbalisant 2] zijn personalia opgegeven. Een eveneens gearriveerde collega heeft beide personen middels het integraal bevragingsysteem voor politie geraadpleegd. De verdachte bleek gehoord te zijn in een drugsonderzoek en [medeverdachte] had antecedenten terzake de Opiumwet. Vervolgens werd verdachte gevorderd om inzage in zijn legitimatiebewijs maar hij kon daar niet aan voldoen omdat hij geen identiteitspapieren bij zich had. Na een identiteitsfouillering, welke niets opleverde, heeft verbalisant [verbalisant 1] in het dashboardkastje van de personenauto gekeken op zoek naar een identiteitsbewijs van de bijrijder. Deze moest daarvoor worden geopend. In het dashboardkastje werden twee joints aangetroffen. Vervolgens is de uitgifte van alle goederen gerelateerd aan de Opiumwet gevorderd aan [medeverdachte] en de verdachte. Zij zeiden dat ze deze goederen niet in bezit hadden. Vervolgens is de kofferbak van het voertuig geopend en is op verzoek van de politie door [medeverdachte] de zwarte tas geopend en werd een grote doorzichtige gripzak aangetroffen met daarin henneptoppen.<\/p>\n
Het hof overweegt dat uit de melding van de buurtbrigadier niet kan worden afgeleid dat er een verdenking bestond van een overtreding van de Opiumwet. Voorts levert het enkele feit dat een viertal personen uit een personenauto stapt, een flat binnengaat en dat vervolgens slechts twee personen terugkeren in het bezit van een zwarte sporttas evenmin een aanwijzing op voor een redelijke verdenking van een overtreding van de Opiumwet.<\/p>\n
Op grond van de Wegenverkeerswet 1994 heeft de verbalisant de bestuurder van de personenauto gevorderd zijn papieren te laten zien, aan welke vordering de bestuurder heeft voldaan. Vervolgens was er voor de verbalisanten geen aanleiding om de identiteit van de bijrijder, zijnde de verdachte, te controleren op grond van de Wegenverkeerswet. Voor een controle op grond van de Opiumwet was, zoals hiervoor overwogen, evenmin aanleiding. Dat iemand ooit eens gehoord is in een drugsonderzoek maakt dat niet anders. Een en ander was onvoldoende voor het aannemen van een redelijk vermoeden van schuld aan een strafbaar feit als bedoeld in artikel 27 van het Wetboek van Strafrecht. De bestuurder en de bijrijder werden op dat moment overigens ook nog niet aangemerkt als verdachten.<\/p>\n<\/div>\n
Onder deze omstandigheden is het hof, anders dan de advocaat-generaal en met de verdediging, van oordeel dat er geen noodzaak bestond voor de uitoefening van de politietaak om de verdachte te onderwerpen aan een identiteitscontrole. De verbalisanten hadden derhalve geen bevoegdheid om het dashboardkastje te doorzoeken. De doorzoeking van het dashboardkastje is derhalve onrechtmatig geschied en het bewijs, te weten het aantreffen van de joints in het dashboardkastje en het daarop vervolgens aantreffen van de henneptoppen in de zwarte tas in de kofferbak, is onrechtmatig verkregen. Dit levert een onherstelbaar vormverzuim <\/span>op als bedoeld in artikel 359a van het Wetboek van Strafvordering. In het belang dat het geschonden voorschrift dient, de ernst van het verzuim en het nadeel dat daardoor voor verdachte wordt veroorzaakt, vindt het hof aanleiding om van het bewijs uit te sluiten van al hetgeen als rechtstreeks gevolg van het verzuim is verkregen, te weten de in de auto aangetroffen verdovende middelen. Het verweer wordt mitsdien gehonoreerd. De resterende bewijsmiddelen leveren onvoldoende wettig bewijs op om te kunnen komen tot bewezenverklaring van het ten laste gelegde feit. Het hof zal de verdachte dan ook hiervan vrijspreken.<\/p>\n<\/div>\n","protected":false},"excerpt":{"rendered":" We zien wel vaker dat de politie ‘op zoek naar een identiteitsbewijs’ maar even een auto doorzoeken, maar in de uitspraak van het Gerechtshof ‘s-Hertogenbosch, 2 september 2015,\u00a0ECLI:NL:GHSHE:2015:3397, lijkt dit nu toch afgestraft te worden, en terecht! Er bestond geen noodzaak voor de uitoefening van de politietaak om de verdachte te onderwerpen aan een identiteitscontrole. […]<\/p>\n","protected":false},"author":1,"featured_media":0,"comment_status":"open","ping_status":"open","sticky":false,"template":"","format":"standard","meta":{"_monsterinsights_skip_tracking":false,"_monsterinsights_sitenote_active":false,"_monsterinsights_sitenote_note":"","_monsterinsights_sitenote_category":0},"categories":[110],"tags":[],"_links":{"self":[{"href":"https:\/\/01-strafrecht-advocaat.nl\/wp-json\/wp\/v2\/posts\/3443"}],"collection":[{"href":"https:\/\/01-strafrecht-advocaat.nl\/wp-json\/wp\/v2\/posts"}],"about":[{"href":"https:\/\/01-strafrecht-advocaat.nl\/wp-json\/wp\/v2\/types\/post"}],"author":[{"embeddable":true,"href":"https:\/\/01-strafrecht-advocaat.nl\/wp-json\/wp\/v2\/users\/1"}],"replies":[{"embeddable":true,"href":"https:\/\/01-strafrecht-advocaat.nl\/wp-json\/wp\/v2\/comments?post=3443"}],"version-history":[{"count":1,"href":"https:\/\/01-strafrecht-advocaat.nl\/wp-json\/wp\/v2\/posts\/3443\/revisions"}],"predecessor-version":[{"id":3444,"href":"https:\/\/01-strafrecht-advocaat.nl\/wp-json\/wp\/v2\/posts\/3443\/revisions\/3444"}],"wp:attachment":[{"href":"https:\/\/01-strafrecht-advocaat.nl\/wp-json\/wp\/v2\/media?parent=3443"}],"wp:term":[{"taxonomy":"category","embeddable":true,"href":"https:\/\/01-strafrecht-advocaat.nl\/wp-json\/wp\/v2\/categories?post=3443"},{"taxonomy":"post_tag","embeddable":true,"href":"https:\/\/01-strafrecht-advocaat.nl\/wp-json\/wp\/v2\/tags?post=3443"}],"curies":[{"name":"wp","href":"https:\/\/api.w.org\/{rel}","templated":true}]}}