Forensische zorg als bijzondere voorwaarde
Forensische zorg is geestelijke gezondheidszorg, verslavingszorg en verstandelijk gehandicaptenzorg dat onderdeel is van een (voorwaardelijke) straf of maatregel of de tenuitvoerlegging daarvan, dan wel een andere strafrechtelijke titel. Er is sprake van forensische zorg wanneer de zorg onderdeel is van een strafrechtelijke titel. Het strafrechtelijke kader is het startpunt van de zorg, wat meestal volgt uit een vonnis, beschikking of besluit. De forensische zorg kan door de rechter worden opgelegd als bijzondere voorwaarde bij een voorwaardelijke veroordeling (art. 14c lid 2 onder 10 Sr.)
Op verzoek van hetzij de officier van justitie (OvJ), hetzij de rechter-commissaris (RC) doet de reclassering en eventueel een (of meerdere) Pro Justitia-rapporteur(s) onderzoek naar de persoon van de verdachte. De reclassering kan, als aanvulling op haar onderzoek en wanneer geen Pro Justitia is aangevraagd, verdiepingsdiagnostiek inzetten. Als uit het onderzoek blijkt dat de justitiabele zorg nodig heeft, wordt een indicatie gesteld. Een indicatiestelling beschrijft de zorgbehoefte en de beveiligingsnoodzaak van de justitiabele. De indicatie voor ambulante zorg en beschermd wonen wordt gesteld door de 3RO. Voor klinische zorg of beschermd wonen na klinisch verblijf, vraagt de reclassering een indicatiestelling aan bij het NIFP/IFZ. Na de indicatiestelling start het plaatsingsproces. De zorgaanbieder is verantwoordelijk voor de afhandeling van de aanmelding en eventueel bezoek van betrokkene binnen de daarvoor gestelde maximale termijnen. Indien het strafprocesregelement dit vereist, dan dient dit proces versneld te worden. Het is daarbij van belang dat de reclassering dan wel het NIFP/IFZ (bij klinische zorg of beschermd wonen na klinisch verblijf ) zorg draagt dat de justitiabele tijdig behandeld of begeleid (bij voorkeur aansluitend aan het strafproces) kan worden bij een passende zorgvoorziening.
De indicatiestelling maakt een belangrijk deel uit van het advies van de reclasseringsorganisaties (3RO). De indicatie geeft de inschatting welke zorg en beveiliging de justitiabele nodig heeft en versterkt de onderbouwing van het advies. De reclassering adviseert het OM en de Rechtspraak over de aard en de duur van de benodigde zorg voor de justitiabele (bij art. 38a Sr, tbs met voorwaarden, is ook overeenstemming nodig; Bij art. 38a Sr, tbs met voorwaarden moet niet alleen de aard en de duur van de behandeling vaststaan, maar is ook
overeenstemming over de voorwaarden noodzakelijk tussen verdachte, reclassering en zorgaanbieder). De reclassering dient de Rechtspraak zo goed mogelijk te adviseren over alle bijzondere voorwaarden gedurende de looptijd van een toezicht. Ook indien er sprake is van een ambulant traject waarbij mogelijk kortdurende, klinische interventie nodig is t.b.v. detoxificatie, stabilisatie, observatie en/of diagnostiek. De reclassering onderbouwt in haar advies de omstandigheden waarin een tijdelijke, klinische opname8 nodig is. Beoogd wordt de Rechtspraak zo goed mogelijk te adviseren over de specifieke aanpak van de verdachte zodat, indien de Rechtspraak zo beslist, deze aanpak specifiek in het vonnis kan worden opgenomen. Hiermee wordt voorkomen dat wijzigen van zorgvoorwaarden tijdens het toezicht nodig is, wat de snelheid van de (crisis)opname ten goede komt. Hierdoor kan de reclassering het toezicht beter toespitsen en optreden als de justitiabele de voorwaarden niet naleeft. De ‘stok achter de deur’ is de gevangenisstraf. Indien zorg niet is opgenomen in de voorwaarden van de beslissing en een justitiabele vrijwillig zorg ontvangt, dan geldt de ‘stok achter de deur’ niet. Indien er zorgvoorwaarden worden opgelegd bij een schorsing van de voorlopige hechtenis (art. 80 Sv.), is dit zorg, in afwachting van een definitieve beslissing van de Rechtspraak. Van groot belang is dat het OM en de Rechtspraak tijdig worden voorzien van informatie (zoals PJ-rapportage en reclasseringsadvies, incl. indicatiestelling) op grond waarvan een beslissing genomen kan worden. Dit dient te geschieden binnen de termijnen van het strafprocesregelement.
Tijdens de rechtszitting wordt het advies van de reclassering besproken. Op grond van de wet voorwaardelijke sancties kan de Rechtspraak een vonnis (of arrest) wijzen, waarin wordt aangegeven of het klinische zorg, ambulante zorg of beschermd wonen betreft, dan wel een combinatie. Het NIFP/IFZ of de 3RO zorgt na het vonnis voor een tijdige afwikkeling van de plaatsing binnen de strafrechtelijke kaders. De reclassering heeft bij voorwaardelijke sancties de toezichtstaak uit te voeren (indien de Rechtspraak de reclassering dit heeft opgedragen), ook als het klinische zorg betreft.
Een nadere invulling van de specifieke zorglocatie in de uitspraak zelf is niet nodig op grond van de wet voorwaardelijke sancties (niet zijnde tbs met voorwaarden). De Rechtspraak zal bij een klinische opname de aard en de duur van de opname bepalen (zie ook het huidige art. 14c lid 2 Sr. en jurisprudentie;9 Indien toch een specifieke zorglocatie wordt opgenomen in het vonnis, wordt gevraagd daarbij op te nemen “of een soortgelijke instelling”. Hiermee worden de plaatsingsmogelijkheden verruimd. ). Het NIFP/IFZ of de reclassering is er voor verantwoordelijk dat aansluitend aan de uitspraak de best passende zorg, of overbruggingszorg, is geregeld, conform de termijnen van het plaatsingsbeleid. Zij zorgen dat de soort zorg is geregeld, ook als de zorgbehoefte wijzigt. De reclassering en het NIFP/IFZ kunnen daarbij rekenen op de contractrelatie van DForZo met de zorgaanbieders en als ultimum remedium de opnameplicht in het wetsvoorstel forensische zorg.
Bron: Handboek Forensische zorg
< Terug naar voorwaardelijk