Nazorg jeugddetentie: STP
Bij jeugdigen met jeugddetentie met een strafrestant van 3 maanden of meer, krijgt de verplichte nazorg vorm in een STP. STP staat voor scholings- en trainingsprogramma. Met de uitvoering van het STP is de jeugdreclassering of de reclassering belast.
Voorwaarden STP
de jeugdige moet ook tenminste tweederde van de hem opgelegde onherroepelijke vrijheidsstraf hebben ondergaan (artikel 4, eerste lid, onderdeel a, Rjj).
Besluit directeur jeugdinrichting
De directeur van de jeugdinrichting beslist over de deelname aan STP. Hij heeft daarvoor een machtiging nodig van de Minister van Veiligheid en Justitie (artikel 8, eerste lid, Rjj). Deze aanvraag wordt opgesteld in samenwerking met de (jeugd)reclassering in het arrondissement waarin aan het STP wordt deelgenomen. De raad voor de kinderbescherming wordt door de directeur in de gelegenheid gesteld om advies uit te brengen over de deelname.
De minister kan weigeren machtiging te verlenen als bijv. het programma naar zijn oordeel niet zal bijdragen aan een geslaagde terugkeer in de samenleving (artikel 8, zesde lid, onderdeel c). Een eerder verleende machtiging kan ingetrokken worden bv als de jeugdige de voorwaarden overtreedt, verdacht wordt van nieuw strafbaar feit of langer dan 24 uur ongeoorloofd afwezig is. Tegen een weigering of intrekking staat beroep open bij de RSJ.
Maximale duur STP
Artikel 4, tweede lid, Rjj bepaalt daarnaast dat het STP bij jeugddetentie maximaal drie maanden kan duren.
Bij jeugddetentie < 3 mnd
Nazorg bij jeugddetentie met strafrestant < drie maanden krijgt vorm met het stellen van bijzondere voorwaarden. OM zal in de zich daarvoor lenende gevallen, naast de onvoorwaardelijke jeugddetentie ook een voorwaardelijk deel of een (deels) voorwaardelijke jeugdsanctie eisen. Een persoonsgerichte benadering van de jeugdige kan dan vorm krijgen door het stellen van bijzondere voorwaarden. Dit is neergelegd in de Richtlijn voor strafvordering jeugd. Stcrt. 2014 nr. 20093.