Schending beleidsregels en aanwijzingen door OM
Het Openbaar Ministerie hanteert eigen Aanwijzingen om te bepalen in welke gevallen er vervolging dient te vinden en wanneer niet, maar ook voor de wijze waarop het opsporingsonderzoek moet worden ingericht. Indien deze Aanwijzingen niet worden gevolgd, kan dit leiden tot niet-ontvankelijkheid van het OM.
Aanwijzing = recht idzv art 79 RO
‘Een Aanwijzing moet worden beschouwd als ‘recht’ in de zin van art. 79 RO, aangezien deze regels bevat omtrent de beleidsuitgangspunten bij de opsporing en vervolging van delicten. Deze regels kunnen niet gelden als algemeen verbindende voorschriften maar binden wel het OM o.g.v. beginselen van een behoorlijke procesorde en lenen zich ertoe jegens betrokkenen als rechtsregel te worden toegepast (vgl. HR LJN ZC8556).’
Verweer advocaat bij schending richtlijnen OM
Heeft het openbaar ministerie een verdachte rauwelijks vervolgd terwijl hem op grond van een richtlijn (eerst) een transactie had moeten worden aangeboden, dan leidt dit in beginsel tot niet-ontvankelijkheid van het openbaar ministerie in de vervolging. Beroept de verdachte zich er gemotiveerd op dat hem op grond van enige richtlijn een transactie had moeten worden aangeboden, dan dient deswege de rechter, indien hij dit verweer verwerpt, aan te geven waarom de door de verdachte aangevoerde argumenten niet toereikend of onjuist zijn. Gelet op de beleidsvrijheid van het openbaar ministerie bij de vervolging van strafbare feiten kan de rechter zich bij de weging van hetgeen de verdachte aan het beroep op niet-ontvankelijkheid ten grondslag legt en hetgeen het openbaar ministerie ter rechtvaardiging van rauwelijks vervolgen aanvoert, beperken tot de vraag of inderdaad van de richtlijn is afgeweken en zo ja of de daarvoor door het openbaar ministerie genoemde redenen met de richtlijn niet onverenigbaar en niet onbegrijpelijk zijn, zij het dat de rechter de richtlijn, immers een op de formele wet gebaseerd, bevoegdelijk vastgesteld samenstel van regels, zelfstandig moet uitleggen.
(Zie voor dit toetsingskader (letterlijk) de conclusie van mr. Vellinga voor HR 18 mei 2010, ECLI:NL:HR:2010:BK6942, NJ 2010/439, m.nt. Schalken (PHR:2010:BK6942).