Verzoek advocaat om aanhouding na onjuiste notering zitting in agenda ten onrechte afgewezen

Het gerechtshof had de griffier naar het kantoor van de advocaat laten bellen toen niemand ter zitting was verschenen. De secretaresse gaf aan dat de advocaat de zitting niet goed in de agenda had genoteerd en vroeg om aanhouding van de zitting. Het gerechtshof deed echter de zaak bij verstek af. De Hoge Raad accepteerde dat niet en casseerde. Met het oog op belang van het recht op verdediging had het Hof die afwijzing met redenen behoren te omkleden HR 31 januari 2017, ECLI:NL:HR:2017:118).

2.2.2.

Het proces-verbaal van de terechtzitting in hoger beroep houdt, voor zover voor de beoordeling van het middel van belang, het volgende in:

“De verdachte, gedagvaard als:

(…)

is niet ter terechtzitting verschenen.

De raadsvrouw van de verdachte, mr. S. Raza, advocate te Rotterdam, is evenmin ter terechtzitting verschenen.

De griffier neemt telefonisch contact op het met het advocatenkantoor van mr. Raza. De secretaresse van mr. Raza deelt desgevraagd mede dat de datum van de terechtzitting verkeerd is genoteerd in de agenda en dat mr. Raza heden elders zitting heeft. De secretaresse verzoekt de zaak aan te houden voor onbepaalde tijd.”

2.2.3.Blijkens voormeld proces-verbaal is vervolgens verstek verleend tegen de niet verschenen verdachte, heeft het onderzoek ter terechtzitting plaatsgevonden en is het gesloten. Onmiddellijk na de sluiting van het onderzoek is het hiervoor vermelde arrest uitgesproken.

2.3.Klaarblijkelijk heeft het Hof met het oog op het belang van het recht van de verdachte op verdediging in de onverklaarde afwezigheid van de raadsvrouwe aanleiding gevonden door de griffier te laten onderzoeken of zij op de hoogte was van dag en tijdstip van de terechtzitting in hoger beroep en is in dat kader door de secretaresse van de raadsvrouwe de reden voor het niet-verschijnen medegedeeld met daaraan gekoppeld het verzoek de zaak voor onbepaalde tijd aan te houden.

2.4.Uit de omstandigheid dat tegen de niet verschenen verdachte verstek is verleend en met de behandeling van de zaak is voortgegaan, moet worden afgeleid dat het Hof het verzoek tot aanhouding van de behandeling heeft afgewezen. Met het oog op voormeld belang van het recht op verdediging en gelet op hetgeen hiervoor is weergegeven, had het Hof die afwijzing met redenen behoren te omkleden. Voor zover het middel klaagt over het ontbreken van die motivering, is het gegrond.

< Terug naar Aanwezigheidsrecht
Direct contact met een advocaat?
Meld gratis en vrijblijvend uw zaak aan.
Zaak aanmelden