Advocaat moet kopie dagvaarding krijgen
In HR 12 januari 1999 overwoog de Hoge Raad dat de rechter niet op de enkele grond dat de dagvaarding voor die terechtzitting een aantekening behelst dat aan de raadsman een afschrift van die dagvaarding is verstrekt, kan aannemen dat aan het voorschrift van art. 51 Sv is voldaan, maar dat hij dient te onderzoeken of een zodanig afschrift daadwerkelijk aan de raadsman is verzonden
(vlg.) HR 12 januari 1999, LJN:ZD1400, NJ 1999/276, r.ov. 3.5. Zie ook: HR 1 juli 1997, LJN:ZD0783, NJ 1997/675, r.ov. 4.5; HR 21 april 1998, LJN:ZD1029, NJ 1998/696, r.ov. 4.7; HR 6 september 2005, LJN:AT7601, r.ov. 3.
Enkel bericht is onvoldoende
Het is onvoldoende wanneer uit de stukken blijkt dat een kopie van de dagvaarding welisaar is gericht aan het kantooradres van de advocaat, maar wanneer niet vast staat dat de kopie van de dagvaarding daadwerkelijk is verzonden en de advocaat daadwerkelijk heeft bereikt (Hoge Raad, 14 december 2010, LJN: BN9218).
Onderzoeksplicht rechter
Wanneer uit de stukken kan worden afgeleid dat zich een raadsman heeft gesteld, is de rechter gehouden te onderzoeken of de raadsman een afschrift van de dagvaarding heeft ontvangen (art. 51 Sv) en zo ja, of er enige (aannemelijke) verklaring is voor de afwezigheid van de raadsman.