Niet alleen aard misdrijf, maar concrete omstandigheden bepalend voor taakstrafverbod

Mede gelet op deze wetsgeschiedenis is op grond van art. 22b, eerste lid aanhef en onder a, Sr een taakstraf alleen uitgesloten indien daadwerkelijk een ernstige inbreuk is gemaakt op de lichamelijke integriteit van het slachtoffer. Of daarvan sprake is hangt af van de omstandigheden van het geval. Op zichzelf neemt het middel terecht tot uitgangspunt dat art. 22b, eerste lid aanhef en onder a, Sr slechts van toepassing is in geval van een daadwerkelijk ernstige inbreuk op de lichamelijke integriteit van het slachtoffer. Het middel klaagt echter tevergeefs dat het Hof de strafoplegging niet toereikend heeft gemotiveerd. Het middel miskent dat het Hof de strafoplegging niet alleen heeft gebaseerd op hetgeen het heeft overwogen over de psychische gevolgen die het desbetreffende zedendelict heeft gehad voor het slachtoffer, maar dat het Hof aan de strafoplegging mede ten grondslag heeft gelegd dat het opleggen van een taakstraf niet passend is gelet op de ernst van de beide bewezenverklaarde feiten (HR 24 januari 2017, ECLI:NL:HR:2017:66).

< Terug naar Werkstraf
Direct contact met een advocaat?
Meld gratis en vrijblijvend uw zaak aan.
Zaak aanmelden