Alleen bij onherstelbare vormverzuimen een sanctie 359a Sv.
Artikel 359a Sv. bepaalt dat alleen aan onherstelbare vormverzuimen een strafrechtelijke consequentie verbonden kan worden. Op grond van artikel 359a lid 1 Sv. is het uitgangspunt dat het vormverzuim moet worden hersteld voor zover dat nog mogelijk is. Dit volgt ook uit de Memorie van Toelichting bij het wetsvoorstel van artikel 359a Sv. (Kamerstukken II 1993/94, 23705, nr. 3, p. 25).
Herstel vormverzuim
Indien het geconstateerde verzuim hersteld kan worden heeft de rechter aldus geen keuze en moet dit verzuim worden ‘gerepareerd’. De wijze van het herstel is afhankelijk van de omstandigheden van het geval.
Enkele voorbeelden van herstel van een vormverzuim:
Toevoegen ontbrekende stukken
De in eerste aanleg ontbrekende stukken zijn alsnog in hoger beroep door de advocaat-generaal bij het Hof aan het strafdossier z toegevoegd waardoor het verzuim dat zich volgens het Hof in eerste aanleg had voorgedaan, is hersteld (Hoge Raad in HR 1 juli 2003, LJN AF9417).
Alsnog verrichten contra-expertise
De verdachte was niet in de gelegenheid gesteld om contra-expertise te verzoeken daar hij niet op de hoogte was gebracht van de uitslag
van een DNA-onderzoek. De zittingsrechter kon verdachte hier op de zitting echter op attenderen waardoor de verdachte ook nog ter terechtzitting in appèl een tegenonderzoek kon verzoeken (HR 1 november 2005, LJN AU 2239)
Verbetering tapgesprek
In deze zaak hebben de verbalisanten al dan niet moedwillig de inhoud van een tapgesprek aangepast (in plaats van “Maar hoeveel wielen moeten ermee” is in de transcriptie van het gesprek opgenomen: “Maar hoeveel moeten ermee”). Rechtbank en hof zijn echter van de gecorrigeerde versie uitgegaan daar de officier deze weglating heeft gecorrigeerd. De Hoge Raad is van mening dat het eventuele vormverzuim is hersteld (HR 13 november 2012, LJN BX9558)
UITZONDERING: bij moedwillige misleiding van de rechter
Het kan echter ook zo zijn dat een verzuim in eerste aanleg dermate ernstig is, dat dit niet voor herstel vatbaar is. Zo was in het arrest van de Hoge Raad van 4 februari 1997 sprake van misleiding van de rechter. Met het hof was de Hoge Raad van mening dat een dergelijke schending van de beginselen van een behoorlijke procesorde zich niet leende voor herstel bij een behandeling in latere instantie (HR 4 februari 1997, LJN ZD0632, r.o. 14.).