Geen GBA-adres noch feitelijke woon- of verblijfplaats bekend
Ingevolge art. 588, eerste lid aanhef en onder b sub 3°, Sv wordt een dagvaarding uitgereikt aan de griffier indien de geadresseerde niet als ingezetene is ingeschreven in de GBA noch een feitelijke woon- of verblijfplaats van hem bekend is.
Wel postadres opgegeven bij instellen hoger beroep
Ingevolge art. 588, eerste lid onder b sub 3°, Sv wordt de appeldagvaarding uitgereikt aan de griffier, indien de verdachte ten tijde van de betekening niet is gedetineerd en hij niet als ingezetene is ingeschreven in de gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens noch een feitelijke woon- of verblijfplaats van hem bekend is. Onbekendheid van een feitelijke woon- of verblijfplaats kan evenwel niet worden aangenomen, indien niet is getracht de uitreiking van de appeldagvaarding te doen plaatsvinden op een uit de stukken van het geding blijkend – voor de hand liggend en niet door een latere opgave achterhaald – adres dat redelijkerwijs als feitelijke woon- of verblijfplaats van de verdachte zou kunnen gelden, zoals het adres dat de verdachte in de appelakte heeft doen opnemen en – indien daarin geen woon- of verblijfplaats is vermeld – het adres dat hij bij de betekening van de uitspraak in eerste aanleg dan wel op de (laatste) terechtzitting in eerste aanleg heeft opgegeven.
Vlg: “Onbekendheid van een feitelijke woon- of verblijfplaats kan evenwel niet worden aangenomen, indien niet is getracht de uitreiking van de dagvaarding te doen plaatsvinden op het uit de stukken blijkend – voor de hand liggend en niet door een latere opgave achterhaald – adres dat redelijkerwijs als feitelijke woon- of verblijfplaats van de verdachte zou kunnen gelden, zoals het adres dat de verdachte in de appelakte heeft doen opnemen (vgl. HR 12 maart 2002, LJN AD5163, NJ 2002, 317, rov. 3.24 sub b).”
> Meer informatie betekening aan opgegeven postadres
Vertrek naar het buitenland
Wanneer de GBA-gegevens inhouden dat de verdachte is vertrokken naar een ander land mag door de rechter eerst dan worden aangenomen dat zijn woon- of verblijfplaats in het buitenland niet bekend was, indien bij de desbetreffende gemeente – zonder resultaat – navraag is gedaan of de verdachte bij zijn vertrek de voor de uitreiking van gerechtelijke mededelingen benodigde adresgegevens heeft opgegeven en of die gegevens zijn geadministreerd. (vlg. Hoge Raad, 12 oktober 2010, LJN: BN4324).
Indien op grond van het daartoe ingestelde onderzoek als vaststaand kan worden aangenomen dat de verdachte niet als ingezetene is ingeschreven in de gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens en niet in Nederland is gedetineerd, en van hem ook niet een feitelijke woon- of verblijfplaats in Nederland, maar wel een adres in het buitenland bekend is, geschiedt de betekening van de appeldagvaarding door toezending van de dagvaarding door het openbaar ministerie hetzij rechtstreeks aan het laatst bekende adres van de verdachte in het buitenland, hetzij door tussenkomst van de bevoegde buitenlandse autoriteit of instantie (art. 588, tweede lid, Sv). Door die toezending wordt de appeldagvaarding rechtsgeldig betekend. Als datum waarop die betekening plaatsvindt geldt de datum van de verzending van de dagvaarding waarvan aantekening dient te geschieden in de akte van uitreiking. (HR 12 maart 2002, LJN AD5163, NJ 2002, 317, m.nt. Sch, rov. 3.19.)