Gesloten stelsel van rechtsmiddelen
In HR 30 maart 2004, LJN AM2533 heeft de Hoge Raad het gesloten stelsel van rechtsmiddelen ingevoerd:
“Het voorbereidend onderzoek” uit art. 359a Sv heeft uitsluitend betrekking op het voorbereidend onderzoek tegen de verdachte terzake het aan hem tenlastegelegde feit waarover de rechter die in art. 359a Sv wordt bedoeld, heeft te oordelen. Art. 359a Sv is dus niet van toepassing indien het verzuim is begaan buiten het verband van dit voorbereidend onderzoek. Dat doet zich onder meer voor als het vormverzuim is begaan in het voorbereidend onderzoek inzake een ander dan het aan de verdachte tenlastegelegde feit. Art. 359a Sv is ook niet van toepassing bij vormverzuimen die betrekking hebben op bevelen inzake de toepassing van vrijheidsbenemende dwangmiddelen welke kunnen worden voorgelegd aan de rechter-commissaris die krachtens de wet belast is met het toezicht op de toepassing dan wel de voortduring van bepaalde tijdens het voorbereidend onderzoek bevolen vrijheidsbenemende dwangmiddelen en die aan dergelijke verzuimen rechtsgevolgen kan verbinden ten aanzien van de voortzetting van de vrijheidsbeneming.”
Vormverzuimen alleen bij voorbereidend onderzoek
De toepassing van art. 359a Sv is allereerst beperkt tot vormverzuimen die zijn begaan bij het voorbereidend onderzoek. Ingevolge art. 132 Sv moet daaronder worden verstaan het onderzoek dat voorafgaat aan het onderzoek ter terechtzitting. Onder die vormverzuimen zijn blijkens de wetsgeschiedenis met name ook begrepen normschendingen bij de opsporing.
“Het voorbereidend onderzoek” uit art. 359a Sv heeft uitsluitend betrekking op het voorbereidend onderzoek tegen de verdachte terzake het aan hem tenlastegelegde feit waarover de rechter die in art. 359a Sv wordt bedoeld, heeft te oordelen.
Zie o.a.
- Verzuim van vormen bij de aanhouding en inverzekeringstelling zijn geen ‘vormverzuimen’ in de zin van artikel 359a Sv (HR 8 mei 2001, LJN AB1566)
- Een uitleveringsverzoek kan niet tot het voorbereidend onderzoek als bedoeld in artikel 359a Sv worden gerekend (HR 8 juli 2008, LJN BC5973).
Vormverzuimen alleen mbt ten laste gelegde feiten
Art. 359a Sv is dus niet van toepassing indien het verzuim is begaan buiten het verband van dit voorbereidend onderzoek. Dat doet zich onder meer voor als het vormverzuim is begaan in het voorbereidend onderzoek inzake een ander dan het aan de verdachte tenlastegelegde feit.
Zie o.a.
- In HR 29 januari 2013, LJN BY2814 stelt de HR dat artikel 359a Sv niet van toepassing is daar de omstandigheid dat het celmateriaal en het verslag DNA-onderzoek in een andere zaak uit de databank verwijderd en vernietigd hadden behoren te zijn, niet de gevolgtrekking kan dragen dat dit een vormverzuim oplevert dat is begaan in het kader van het voorbereidend onderzoek in deze zaak. Zie in dit verband ook: HR 29 november 2005, LJN AU3297; HR 3 maart 2009, LJN BG7244; HR 31 mei 2011, LJN BP1179; de Winter 2013, p. 595; van Kampen 2013, p. 4.
Vormverzuimen niet bij vrijheidsbenemende dwangmiddelen
Art. 359a Sv is ook niet van toepassing bij vormverzuimen die betrekking hebben op bevelen inzake de toepassing van vrijheidsbenemende dwangmiddelen welke kunnen worden voorgelegd aan de rechter-commissaris die krachtens de wet belast is met het toezicht op de toepassing dan wel de voortduring van bepaalde tijdens het voorbereidend onderzoek bevolen vrijheidsbenemende dwangmiddelen en die aan dergelijke verzuimen rechtsgevolgen kan verbinden ten aanzien van de voortzetting van de vrijheidsbeneming. Tegen het oordeel van de rechter-commissaris dat het verleende bevel tot inverzekeringstelling niet onrechtmatig is en/of dat er geen gronden zijn het verzoek tot invrijheidstelling van de verdachte in te willigen, staat geen hogere voorziening open. Het gesloten stelsel van rechtsmiddelen in strafzaken zou op onaanvaardbare wijze worden doorkruist indien bij de behandeling van de zaak ter terechtzitting opnieuw of alsnog een beroep zou kunnen worden gedaan op verzuimen bij de inverzekeringstelling die aan de rechter-commissaris zijn of hadden kunnen worden voorgelegd.
Zie ook:
- HR 22 juni 2004, LJN AO8320