Handelen in strijd met opgeheven gedragsaanwijzing niet strafbaar

Wanneer de rechtbank het beroep tegen een door de officier van justitie opgelegde gedragsaanwijzing gegrond verklaart, dient de rechtbank de gedragsaanwijzing te vernietigen. Het gebeurt ook wel eens dat de rechtbank de gedragsaanwijzing opheft, maar dat is dan niet met terugwerkende kracht. Wanneer de verdachte dan in strijd heeft gehandeld met de gedragsaanwijzing leidt dat weliswaar tot een bewezenverklaring, maar is het feit niet strafbaar. (Gerechtshof ‘s-Hertogenbosch, 9 juli 2014, ECLI:NL:GHSHE:2014:2095).

Wettelijk kader

Art. 184a Sr luidt: “Hij die opzettelijk handelt in strijd met een gedragsaanwijzing, gegeven krachtens artikel 509hh, eerste lid, onderdeel b, van het Wetboek van Strafvordering, wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste een jaar of geldboete van de derde categorie.”

Verweer advocaat

De advocaat heeft bepleit dat de verdachte moet worden vrijgesproken of van alle rechtsvervolging moet worden ontslagen, aangezien de gedragsaanwijzing achteraf is opgeheven.

Feiten; gedragsaanwijzing geen werking

i) De officier van justitie heeft op 26 april 2013 aan de verdachte een gedragsaanwijzing opgelegd, onder meer inhoudende een verbod zich op te houden in de gemeente Goes. Het gaat om een gedragsaanwijzing als bedoel in art. 509hh, Sv.
ii) De verdachte heeft deze gedragsaanwijzing overtreden op 3 mei 2013 respectievelijk tweemaal op 10 mei 2013, telkens door zich op te houden in Goes.
iii) Op 6 mei 2013 is namens de verdachte beroep ingesteld tegen de gedragsaanwijzing, zulks op de voet van art. 509hh lid 5 Sv.
iv) Het beroep is op 14 mei 2013 mondeling behandeld door de meervoudige raadkamer van de rechtbank Zeeland-West-Brabant.
v) De raadkamer heeft bij beschikking van 21 mei 2013 beslist: “Verklaart het beroep gegrond; heft per heden de gedragsaanwijzinginzake [verdachte] op.”vi) De raadkamer analyseert in haar beschikking het dossier van de strafbare feiten waarvan betrokkene werd verdacht en die ten grondslag liggen aan de gedragsaanwijzing. De raadkamer overweegt vervolgens: “Onder deze omstandigheden is de rechtbank onvoldoende gebleken van ernstige bezwaren tegen verdachte ter zake van een strafbaar feit: a. (…;weglating hof) b. in verband waarmee vrees bestaat voor ernstig belastend gedrag van de verdachte jegens een persoon of personen, dan wel c. (…; weglating hof), zodat niet is voldaan aan de in artikel 509hh lid 1 van het Wetboek van Strafvordering gestelde voorwaarden voor het geven van de gedragsaanwijzing.”
vii) De wet voorziet niet in een rechtsmiddel tegen de beslissing van de raadkamer op de voet van art. 509hh lid 5 Sv, zodat de raadkamer in laatste instantie beslist.

Hof: ontslag van rechtsvervolging

Het gerechtshof oordeelde als volgt:

“De raadkamer heeft het beroep tegen de gedragsaanwijzing gegrond verklaard met de motivering dat (van meet af aan; hof) niet is voldaan aan de voorwaarden voor het geven van de gedragsaanwijzing. Hieruit volgt dat de raadkamer materieel de gedragsaanwijzing met terugwerkende kracht onterecht acht.
De raadkamer heeft echter de gedragsaanwijzing niet (met terugwerkende kracht) vernietigd, doch opgeheven per 21 mei 2013. Formeel bestond dus de gedragsaanwijzing op 3 respectievelijk 10 mei 2013. Materieel echter kan haar met terugwerkende kracht geen bindende kracht worden toegekend.
Dit leidt tot de conclusie dat weliswaar bewezen kan worden hetgeen onder 5 en 6 is ten laste gelegd, maar dat materieel gezien de wederrechtelijkheid van de bewezen verklaarde gedragingen ontbreekt, zodat de verdachte ter zake van deze feiten moet worden ontslagen van alle rechtsvervolging.”

< Terug naar Gedragsaanwijzing
Direct contact met een advocaat?
Meld gratis en vrijblijvend uw zaak aan.
Zaak aanmelden