Medeplichtige profiteert van geslaagd beroep op noodweer
De medeplichtige wordt verdacht van het leveren van een mes waarmee de hoofdverdachte later het slachtoffer stak. De hoofdverdachte doet echter een beroep op noodweer en dat slaagt. Ook de medeverdachte profiteert volgens de rechtbank van dit beroep op noodweer.
Casus noodweer
[naam medeverdachte] heeft ter terechtzitting verklaard dat hij in de nacht van 19 op 20 februari 2010 met [naam verdachte] en enkele vrienden in een café in de binnenstad van Maastricht was. [naam slachtoffer] had daar gezellig met hen gepraat en samen hadden zij nog iets gedronken. Op een gegeven moment werd [naam slachtoffer] echter agressief. [naam medeverdachte] vroeg daarop aan [naam slachtoffer], die hij van gezicht kende, waarom hij zo agressief deed. [naam slachtoffer] reageerde agressief en zei dat [naam medeverdachte] maar mee naar buiten moest komen. [naam slachtoffer] werd daarna door cafémedewerkers uit het café verwijderd. Bij de uitgang draaide [naam slachtoffer] zich nog om en gooide een fles of bierglas in de richting van [naam medeverdachte], waarbij een uitsmijter werd geraakt.
Om escalatie te voorkomen bleef de groep waartoe [naam medeverdachte] en [naam verdachte] behoorden nog enige tijd in het café. Tien minuten later moest men het café verlaten in verband met sluitingstijd. Buiten gekomen zag de groep dat [naam slachtoffer] hen opwachtte en opnieuw ruzie begon te maken. [naam medeverdachte] vroeg aan [naam slachtoffer] wat de reden hiervan was. [naam slachtoffer] werd wederom agressief.
Een gedeelte van de gebeurtenissen buiten is door het cameratoezicht van de Politie Regio Zuid, district Maastricht vastgelegd. De opnamen zijn ter terechtzitting bekeken. Uit de vertoonde beelden blijkt dat [naam slachtoffer] telkens op agressieve wijze op [naam medeverdachte] toeloopt, maar door anderen wordt tegengehouden. [naam medeverdachte] houdt [naam slachtoffer] doorlopend in de gaten en wijkt terug als [naam slachtoffer] weer in zijn richting komt. Op een gegeven moment komt [naam slachtoffer] heel dichtbij en maakt een onderhandse beweging in de richting van [naam medeverdachte]. [naam slachtoffer] heeft daarbij iets in zijn hand. Wat hij in zijn hand heeft is niet duidelijk. [naam medeverdachte] maakt met een mes in zijn hand een afwerende, bovenhandse beweging richting arm/pols/hand van [naam slachtoffer]. Meteen daarop grijpt [naam slachtoffer] naar zijn onderarm. De rechtbank concludeert dat op dat laatste moment [naam slachtoffer] door [naam medeverdachte] met het mes werd geraakt.
Medeplichtige profiteert van noodweer
De rechtbank ziet zich voor de vraag gesteld of er sprake was van een ogenblikkelijke, wederrechtelijke aanranding en zo ja, of [naam medeverdachte] zich daaraan had kunnen en moeten onttrekken. Zij overweegt hieromtrent het volgende.
De groep waartoe [naam medeverdachte] en [naam verdachte] behoorden heeft, nadat [naam slachtoffer] uit het café was verwijderd, in het café gewacht tot sluitingstijd voordat zij naar buiten ging. Buiten gekomen zagen zij [naam slachtoffer], die opnieuw ruzie begon te maken. Nadat hem naar de reden daarvan was gevraagd, richtte [naam slachtoffer] zijn agressiviteit op [naam medeverdachte]. Op basis van de beelden van het cameratoezicht staat voor de rechtbank vast dat [naam slachtoffer] herhaalde keren op een agressieve manier op [naam medeverdachte] toeliep, vervolgens door anderen werd tegengehouden en dan een plotselinge onderhandse beweging met zijn rechterhand maakte in de richting van [naam medeverdachte], waarop [naam medeverdachte] een bovenhandse afwerende beweging maakte en daarbij [naam slachtoffer] met een mes in zijn pols/arm raakte. Kort voordat [naam medeverdachte] de afwerende beweging met het mes maakte, riepen omstanders dat [naam slachtoffer] een mes had.
Naar het oordeel van de rechtbank was er op het moment van steken door [naam medeverdachte] sprake van een onmiddellijk dreigend gevaar voor een ogenblikkelijke, wederrechtelijke aanranding van [naam medeverdachte]. De situatie was voor [naam medeverdachte] dermate bedreigend dat [naam slachtoffer] de rug toekeren en weglopen geen reëel alternatief was.
De rechtbank honoreert op grond van het voorafgaande het beroep van [naam medeverdachte] op noodweer. Verdachte [naam verdachte] profiteert hiervan als deelnemer mee. Verdachte [naam verdachte] dient derhalve ten aanzien van het onder 1 subsidiair bewezenverklaarde te worden ontslagen van alle rechtsvervolging.
Bron: rechtbank Maastricht, 30 juni 2010, ECLI:NL:RBMAA:2010:BN4831
< Terug naar Noodweer