Motiveringsplicht rechter
Indien een uitdrukkelijk onderbouwd verweer van de verdediging wordt verworpen, dient de rechter deze beslissing te motiveren. In sommige gevallen geldt een bijzondere motiveringsplicht.
Meer- en vaartverweer
Een zogenaamd Meer-en-Vaartverweer houdt een beroep in op niet hoogst onwaarschijnlijke feiten en/of omstandigheden die met de inhoud van de door de rechter gebezigde bewijsmiddelen niet in strijd zijn en die – indien juist – onverenigbaar zijn met de bewezenverklaring. Het gaat dus om een alternatief scenario waarvan de rechter moet uitleggen waarom dit terzijde kan worden geschoven oftewel waarvan de rechter de juistheid niet in het midden mag laten (bijv. HR 13 maart 2007, ECLI:NL:HR:2007:AZ4714 en HR 22 januari 2008, ECLI:NL:HR:2008:BC1332).
Die weerlegging kan plaatsvinden door het opnemen in de bewijsmiddelen van feiten of omstandigheden op grond waarvan de alternatieve lezing kan worden uitgesloten. Maar de rechter kan ook tot een verwerping komen omdat het alternatieve scenario niet aannemelijk of ongeloofwaardig is. Bovendien eist de Hoge Raad niet dat op onwaarschijnlijke mogelijkheden moet worden gereageerd.
Uitzondering motiveringsplicht
Kan het bewezenverklaarde delict uit de gebezigde bewijsmiddelen worden afgeleid dan kan de weerlegging van het verweer in de gebezigde bewijsmiddelen opgesloten worden geacht en behoeft het achterwege blijven van een gemotiveerde reactie op het verweer, zo dit al bezwaarlijk anders dan als een uitdrukkelijk onderbouwd standpunt in de zin van art. 359 lid 2 Sv zou moeten worden verstaan, niet leiden tot vernietiging van de bestreden uitspraak