Nieuwe stukken toevoegen in hoger beroep

Ook de verdediging kan nog nieuwe stukken aan het dossier laten toevoegen, ook in de fase van het hoger beroep. Het gerechtshof mag dat niet zomaar weigeren. HR 12 oktober 2021, ECLI:NL:HR:2021:1503:

‘Op grond van artikel 414 lid 1, tweede volzin, van het Wetboek van Strafvordering (hierna: Sv) zijn de advocaat-generaal bij het ressortsparket en de verdachte bevoegd voor of bij de behandeling van een zaak in hoger beroep nieuwe bescheiden of stukken van overtuiging over te leggen. De uitoefening van die bevoegdheid kan in voorkomende gevallen door de rechter worden getoetst aan de eisen die voortvloeien uit de beginselen van een behoorlijke procesorde. Een algemene regel daarover valt niet te geven. Van geval tot geval zal dus moeten worden beoordeeld of aan die eisen is voldaan, waarbij onder meer betekenis toekomt aan de (belastende dan wel ontlastende) aard van de over te leggen bescheiden of stukken en, indien het gaat om belastende bescheiden of stukken, aan de (al dan niet complexe) aard van de te berechten zaak en het stadium waarin de procedure zich bevindt. Als de rechter van oordeel is dat de beginselen van een goede procesorde zich ertegen verzetten dat nieuwe bescheiden of stukken van overtuiging worden overgelegd en dat die overlegging daarom niet kan worden toegestaan, zal de rechter deze beslissing moeten motiveren. (Vgl., in enigszins andere bewoordingen, HR 29 juni 2010, ECLI:NL:HR:2010:BL7709.)

2.4De raadsman heeft ter terechtzitting aangegeven prints van een chatconversatie tussen de verdachte en [aangeefster] en opnames van chatgesprekken tussen [betrokkene 1] en [aangeefster] aan het dossier te willen toevoegen, waarbij hij heeft aangevoerd dat hij eerst recent over de betreffende stukken is komen te beschikken en dat deze stukken van belang zijn voor de beoordeling van de betrouwbaarheid van de verklaringen van [aangeefster] . Het hof heeft beslist dat het overleggen van de prints van de chatconversatie en de opnames van de chatgesprekken niet wordt toegestaan. Daarbij heeft het hof slechts in aanmerking genomen het tijdstip waarop het verzoek is gedaan en de omstandigheid dat de raadsman bij pleidooi zich over de stukken heeft kunnen uitlaten. Het hof heeft daarmee, gelet op wat onder 2.3 is vooropgesteld, zijn beslissing ontoereikend gemotiveerd.

2.5Het cassatiemiddel slaagt.

< Terug naar Zitting
Direct contact met een advocaat?
Meld gratis en vrijblijvend uw zaak aan.
Zaak aanmelden