Noodweer bij uit huis zetten zus

In het kader van de afwikkeling van de nalatenschap van hun moeder, heeft de verdachte haar zus [persoon] uitgenodigd bij moeders woning, die thans in eigendom toebehoort aan verdachte. [persoon] bleek vergezeld van een andere zus, [slachtoffer], het latere slachtoffer. De verdachte wilde [slachtoffer] niet toelaten tot de woning, maar deze verschafte zich desondanks toegang, en wenste – hoewel daartoe verplicht door de verdachte – deze niet te verlaten. Nadat de bril van het hoofd van de verdachte was afgeslagen en [slachtoffer] zich aanhoudend dreigend opstelde, heeft de verdachte gepoogd om [slachtoffer] naar buiten te duwen. Daarbij heeft zij ook de hand van [slachtoffer] gepakt, waarbij het letsel aan de vinger is ontstaan.

Oordeel hof: noodweer

Naar het oordeel van het hof is er – gelet op voornoemde omstandigheden – in dit geval sprake van een situatie waarin voor de verdachte de noodzaak bestond tot verdediging van haar eigen lijf en goed tegen een ogenblikkelijke, wederrechtelijke aanranding. De verdachte mocht zich derhalve tegen het door aangeefster jegens haar uitgeoefende geweld verdedigen. Het hof acht de wijze waarop de verdachte zich heeft verdedigd niet buitenproportioneel.

Het hof heet de verdachte uiteindelijke ontslagen van alle rechtsvervolging.

LJN: BN2584, Gerechtshof ‘s-Gravenhage, 10 juni 2010

< Terug naar Noodweer
Direct contact met een advocaat?
Meld gratis en vrijblijvend uw zaak aan.
Zaak aanmelden