Shockschade bij vordering benadeelde partij
Zogenoemde shockschade komt onder omstandigheden voor vergoeding in aanmerking.
Volgens vaste jurisprudentie moet daarvoor sprake zijn van een in de psychiatrie erkend ziektebeeld voortvloeiend uit een hevige emotionele schok door het waarnemen van het misdrijf of door de directe confrontatie met de ernstige gevolgen daarvan, hetgeen zich met name voor zal doen indien sprake is van een nauwe (affectieve) band met degene die door het ongeval is gedood. Daarbij valt in de eerste plaats en met name te denken aan familieverhoudingen, doch uit jurisprudentie blijkt niet dat deze band per definitie tot dergelijke verhoudingen beperkt dient te worden.
In de uitspraak van de rechtbank Midden-Nederland, 26 maart 2016, ECLI:NL:RBMNE:2016:1609 is de benadeelde partij geconfronteerd met zowel het misdrijf als de ernstige gevolgen daarvan met betrekking tot twee goede vrienden. Tussen de vrienden bestond een vriendschap van ruim 30 jaar. De benadeelde partij wordt gekwalificeerd als rechthebbende op shockschade nu in dit geval sprake is van een voldoende nauwe en affectieve band. Dat ten gevolge van het waarnemen van de dood van de twee vrienden en het zeer ernstige letsel dat aan één van de overledenen was toegebracht, sprake is van een in de psychiatrie erkend ziektebeeld is door de benadeelde partij voldoende onderbouwd en is door de verdediging niet betwist. Ook de hoogte van het gevorderde bedrag is onderbouwd en is onbetwist gebleven. Het gevorderde bedrag komt de rechtbank ook anderszins niet onrechtmatig of ongegrond voor, zodat de vordering in zoverre wordt toegewezen.