Opzet
Opzet is willens en wetens handelen en/of willens en wetens een bepaald gevolg/toestand teweegbrengen.
Kleurloos opzet
De dader hoeft niet geweten of bedoeld te hebben om de wet te overtreden. ‘Boos opzet’, zoals dat wordt genoemd, is niet vereist. Het enkel opzettelijk handelen of nalaten is voldoende.
Dit is anders wanneer na het opzetbestanddeel nog wederrechtelijk is opgenomen (bijv. 282). Dan is wel vereist dat het opzet was gericht op de wederrechtelijkheid. Zo is gevangenispersoneel dat onwetend is van het bevel tot onmiddellijke vrijlating van een gedetineerde niet strafbaar, ook al duurt die vrijheidsbeneming voort door het opzettelijk handelen van het personeel.
Uitzondering hierop is weer wanneer het woordje ‘en’ tussen beiden staat (bijv. 138a en 350 Sr.).
Gradaties opzet
Opzet is er in verschillende gradaties:
- Vol opzet (ook wel oogmerk)
- Opzet met zekerheids- of noodzakelijkheidsbewustzijn
- Opzet met waarschijnlijkheidsbewustzijn
- Voorwaardelijk opzet (opzet met mogelijkheidsbewustzijn)
De overgang tussen de verschillende categorie moet niet te strak worden gehanteerd. De overgangen zijn meer vloeiend.
> Meer informatie gradaties opzet
Opzetvormen in de wet
In de wet is het opzet op verschillende wijzen opgenomen. We zullen de belangrijkste varianten bespreken
Opzet in de wet | Bewijs van opzet | Toelichting | Voorbeelden artikelen |
Voorbedachte(n) rade | ******* | 108, 115, 117, 289, 301 en 303 Sr. | |
Oogmerk | Vol opzet (oogmerk) | 310, 326 | |
Wetende dat | Voorwaardelijk opzet | (Zie o.a. HR 18 april 2010, NJ 2010, 233) Tenzij contra-indicatie in wetsgeschiedenis bij delict |
416 Sr. |
Opzettelijk | Voorwaardelijk opzet | ||
In het werkwoord | Voorwaardelijk opzet |