Geldboete
De rechter kan als straf een geldboete opleggen. De geldboete is ook een hoofdstraf en is geregeld in artikel 23 Sr. In het jeugdstrafrecht is de geldboete geregeld in artikel 77h lid 1 jo 77l Sr.
Vervangende hechtenis bij geldboete
In het volwassenenstrafrecht is de rechter verplicht om bij een geldboete tevens de duur van de vervangende hechtenis bij niet betalen vast te stellen. De vervangende hechtenis houdt in dat wanneer de verdachte de geldboete niet tijdig betaalt, deze wordt omgezet naar vervangende hechtenis. Binnen het jeugdstrafrecht geldt deze verplichting niet. DE rechter hoeft hierbij dus geen vervangende jeugddetentie te verbinden aan het niet betalen van de geldboete.
Voorwaardelijke geldboete
Een geldboete kan ook voorwaardelijk worden opgelegd, met daaraan een proeftijd gekoppeld. Zolang de veroordeelde tijdens de proeftijd niet opnieuw een strafbaar feit pleegt, zal het voorwaardelijk deel van de geldboete niet ten uitvoer worden gelegd.
Draagkrachtbeginsel bij geldboete
De rechter is verplicht om bij de vaststelling van de geldboete rekening te houden met de draagkracht van de verdachte in de mate waarin dat nodig is met het oog op een passende bestraffing zonder dat de verdachte onevenredig in zijn inkomen en vermogen wordt getroffen (art. 24 Sr.) Aan een draagkrachtverweer worden wel eisen gesteld. Het moet goed worden onderbouwd met financiële stukken (HR 25 september 2007, ECLI:NL:HR:2007:BA6326 en HR 12 maart 2002, ECLI:NL:HR:2002:AD8808).
Geldboete in termijnen
Om rekening te houden met de beperkte draagkracht van een verdachte, kan de rechter ook bepalen dat de geldboete in termijnen mag worden betaald (art. 24a Sr.). Vereist is wel dat de geldboete minimaal € 225,00 bedraagt en de termijnbedragen minimaal € 45,00 per maand bedragen.
Als aanvullende voorwaarde geldt dat een geldboete die de rechter oplegt binnen twee jaren betaald moet zijn. Bij een strafbeschikking moet de geldboete binnen een jaar betaald zijn (art. 24a lid 3 Sr.). Tegenwoordig is het ook mogelijk om de termijnen om de maand vast te stellen. Dit wil zeggen dat u de ene maand het termijnbedrag wel moet betalen en de volgende maand hoeft u even niets te betalen. In de uitspraak van de rechter of in de strafbeschikking moeten de termijnbetaling worden aangegeven (art. 24a lid 2 Sr.).
Betalen geldboete
Voor het betalen van de geldboete, ontvangt u van het CJIB een acceptgiro met daarop het bedrag van de geldboete. Het kan gaan om een boetevonnis (letter S) of een strafbeschikking (letter O). Indien de rechter termijnbetaling heeft toegestaan, ontvangt u meerdere acceptgiro's voor de verschillende termijnen. Bent u bij de rechter vergeten om betaling in termijnen te vragen en wilt u dat alsnog? U kunt altijd nog proberen om via het CJIB een betalingsregeling aan te vragen. Als u de geldboete in termijnen betaalt, moet u er wel voor zorgen dat u per termijn de juiste acceptgiro betaalt. Doet u dat niet, dan loopt u het risico dat de betalingsregeling komt te vervallen (artikel 24b lid 3 Sr.).