Voorwaardelijke straf
Een rechter mag bepalen dat een gedeelte van de straf niet ten uitvoer wordt gelegd (art. 14a Sr). Dit wordt ook wel de voorwaardelijke straf genoemd. Aan de voorwaardelijke straf wordt een proeftijd gekoppeld, meestal van 2 jaren (art. 14b Sr.) Hierbij kan de rechter ook algemene en bijzondere voorwaarden worden opgelegd (art. 14c Sr.).
Voorwaardelijke gevangenisstraf
Bij veroordeling tot een gevangenisstraf kan de rechter bepalen dat de gehele straf of een gedeelte hiervan niet ten uitvoer wordt gelegd.
- Bij gevangenisstraf t/m 2 jaren: rechter mag geheel of gedeeltelijk voorwaardelijk opleggen (art. 14a lid 1 Sr.)
- Bij gevangenisstraf t/m 4 jaren: rechter mag bepalen dat maximaal 2 jaren voorwaardelijk worden opgelegd (art. 14a lid 2 Sr.)
Voorwaardelijke hechtenis
Bij een veroordeling tot een hechtenis van maximaal 2 jaren kan de rechter bepalen dat de gehele straf of een gedeelte hiervan niet ten uitvoer wordt gelegd (art. 14a lid 1 Sr.). Dit geldt echter niet voor de vervangende hechtenis. Die kan niet als voorwaardelijke straf worden opgelegd.
Voorwaardelijke werkstraf
De werkstraf kan ook geheel of gedeeltelijk voorwaardelijk worden opgelegd (art. 14a lid 1 Sr.).
Voorwaardelijke geldboete
Ook de geldboete kan geheel of gedeeltelijk voorwaardelijk worden opgelegd (art. 14a lid 1 Sr.)
Voorwaardelijke ontzegging van de rijbevoegdheid
In artikel 14a lid 3 Sr. heeft de wetgever bepaald dat een rechter ook een bijkomende straf geheel of gedeeltelijk voorwaardelijk kan opleggen. Zo kan de ontzegging van de rijbevoegdheid ook voorwaardelijk worden opgelegd.
Voorwaardelijke straf in het jeugdstrafrecht
In het jeugdstrafrecht bestaat ook de mogelijkheid om de jeugddetentie, werkstraf, geldboete en de PIJ-maatregel voorwaardelijk op te leggen (art. 77x Sr.).
Combinatie voorwaardelijke straffen
Het is ook mogelijk dat de rechter een combinatie van voorwaardelijke straffen oplegt, zoals een voorwaardelijke geldboete in combinatie met een voorwaardelijke gevangenisstraf (HR 30 september 1997, NJ 1998, 11) en een voorwaardelijke ontzegging van de rijbevoegdheid in combinatie met een voorwaardelijke geldboete.
Proeftijd en voorwaarden
De rechter verbindt altijd aan de voorwaardelijke straf een bepaalde proeftijd (art. 14b Sr.) Gedurende die proeftijd moet de verdachte zich houden aan de algemene voorwaarde dat hij zich niet schuldig maakt aan een nieuw strafbaar feit. Verder kan de rechter ook bijzondere voorwaarden stellen.
De proeftijd bedraagt in beginsel ten hoogste 3 jaren, maar kan op maximaal 10 jaren worden gesteld indien er ernstig rekening gehouden moet worden dat de veroordeelde wederom een misdrijf zal plegen dat gericht is tegen of gevaar zal veroorzaken voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen of een misdrijf dat de gezondheid of het welzijn van een of meer dieren benadeelt (art. 14b lid 2 en 3 Sr.).
In het materiële jeugdstrafrecht bedraagt de proeftijd maximaal 2 jaren (art. 77y Sr.)