Onvoldoende bewijs medeplegen nu verdachte niets wist van wapen medeverdachte
In de uitspraak van het gerechtshof ‘s-Hertogenbosch, van 3 mei 2016, ECLI:NL:GHSHE:2016:2116 ging het om de vraag of de zoon als medepleger kon worden aangemerkt van de schietpartij waarvoor zijn vader verantwoordelijk was. Beiden hadden de confrontatie opgezocht en de verdachte had ook een mes bij zich. Toch is dit onvoldoende om te komen tot een medeplegen van het schieten nu niet kan worden vastgesteld dat de verdachte bekend was met het wapen van de medeverdachte.
Beoordelingskader medeplegen
Bij de medepleger dient volgens vaste rechtspraak sprake te zijn van opzet, minstens in voorwaardelijke zin, met betrekking tot (in grote trekken) het handelen van de mededader(s). Medeplegen vereist verder een voldoende nauwe en bewuste samenwerking met een ander of anderen waarbij het accent ligt op de samenwerking en minder op de vraag wie de feitelijke handelingen heeft verricht. Daarbij dient de intellectuele en/of materiële bijdrage van de medepleger van voldoende gewicht te zijn (het leveren van een voldoende significante of wezenlijke bijdrage aan het delict).
Wist niet van wapen, kort tijdsbestek
Op grond van het dossier kan naar het oordeel van het hof niet worden vastgesteld dat de verdachte wist (ook niet in voorwaardelijke zin) dat zijn vader een vuurwapen bij zich had en dat deze op [slachtoffer] zou gaan schieten. Uit de bewijsmiddelen leidt het hof voorts af dat het schietincident zich in een zeer kort tijdsbestek heeft afgespeeld. De verdachte was aan het vechten met [slachtoffer] , hetgeen volgens hem ook de reden was om [slachtoffer] op te zoeken. Niet valt uit te sluiten dat verdachte tijdens de vechtpartij niet heeft gezien dat zijn vader achter hem stond met een vuurwapen in zijn hand.
Enkel mee de confrontatie opzoeken is onvoldoende voor medeplegen poging tot doodslag met wapen
Uit het onderzoek ter terechtzitting en het dossier kan niet de bewustheid van verdachte van het vuurwapengebruik door zijn vader worden afgeleid. Met andere woorden: niet kan worden vastgesteld dat de verdachte opzet heeft gehad op het gebruik van het vuurwapen jegens het slachtoffer, ook niet in voorwaardelijke zin. Het enkele gegeven dat hij samen met zijn vader de confrontatie met het slachtoffer heeft opgezocht en kennelijk een mes bij zich had, kan daarvoor evenmin het bewijs leveren. Aan het niet beletten om het vuurwapen te gebruiken of het zich niet distantiëren daarvan, als door de rechtbank overwogen, komt in de onderhavige casus geen doorslaggevende betekenis toe, gelet op het korte tijdsbestek waarin een en ander zich heeft afgespeeld en gelet op het gegeven dat niet kan worden vastgesteld dat verdachte heeft gezien dat zijn vader met een wapen achter hem stond. Derhalve komt het hof, anders dan de rechtbank, niet tot een bewezenverklaring van medeplegen.
Geen alternatief geweldsdelict ten laste gelegd
Ten overvloede overweegt het hof dat de verdachte weliswaar geweld heeft gebruikt jegens [slachtoffer] door hem te slaan, maar nu een geweldsfeit (als openlijke geweldpleging of (zware) mishandeling) niet ten laste is gelegd kan het hof niet anders dan de verdachte vrijspreken.