Tenlastelegging hennepkwekerij onduidelijk
Op grond van artikel 261, lid 1, Sv moet een dagvaarding voldoende duidelijk zijn en mag er redelijkerwijs geen twijfel over bestaan welke specifieke gedragingen hem worden verweten. In de uitspraak van de Rechtbank Noord-Holland, van 14 december 2015, ECLI:NL:RBNNE:2015:5806 was die onduidelijkheid er wel.
Tenlastelegging
Verdachte wordt verweten dat hij in de ten laste gelegde periode in de gemeente Groningen en/of elders in Nederland, althans in Nederland, in vereniging, opzettelijk hasjiesj en/of hennep heeft geteeld, bereid, bewerkt, verwerkt, verkocht, afgeleverd, verstrekt en/of vervoerd.
Onduidelijk op welke feiten tenlastelegging nu precies ziet
De rechtbank vond de tenlastelegging niet voldoende duidelijk aangaf op welke feiten die zag. De rechtbank overwoog:
“Op basis van het dossier zou het onder andere kunnen gaan om het inrichten van hennepkwekerijen, anderen voorzien van materialen voor hennepkwekerijen, leveren van softdrugs aan coffeeshops of het vervoeren van softdrugs vanuit [plaats 1] en [plaats 2] . Welke verwijten verdachte worden gemaakt en waarop deze verwijten zijn gebaseerd, is echter op grond van de tenlastelegging niet duidelijk. Ook de officier van justitie heeft hierin geen inzicht gegeven. De rechtbank is daarom van oordeel dat de tenlastelegging met betrekking tot het onder 2A ten laste gelegde niet voldoet aan de in artikel 261 Sv gestelde eisen. Dit betekent dat de inleidende dagvaarding wat betreft het onder 2A ten laste gelegde nietig dient te worden verklaard.”
< Terug naar Tenlastelegging