Worden de (proces)stukken in het strafproces voor de verdachte toegankelijker?
“Onderzoek naar de Wet ‘herziening regels processtukken in strafzaken’ in verhouding tot artikel 6 lid 3 sub b EVRM ”
In dit onderzoek zal het verdedigingsbelang als uitgangspunt worden genomen en afgezet worden tegen de andere belangen. Hiertoe is de volgende probleemstelling geformuleerd: “Zijn de aanpassingen van het Wetboek van Strafvordering ingevolge de “Wet herziening regels processtukken strafzaken”, waarbij de rechtspositie van de verdachte bij de samenstelling en de toegankelijkheid van de processtukken worden gewijzigd, in overeenstemming met de minimumeisen van het recht op informatie zoals vastgelegd in artikel 6 lid 3 sub b EVRM en de daarop van toepassing zijnde Straatburgse jurisprudentie?”
Om deze probleemstelling te beantwoorden zijn de volgende deelvragen geformuleerd:
1. Wat is een processtuk in het Nederlandse strafproces?
2. Welke wijzigingen heeft de Wet Processtukken tot gevolg voor de rechtspositie van de verdachte bij het samenstellen en de toegankelijkheid van de processtukken in het Nederlandse strafproces?
3. Welke minimumeisen aan het recht op informatie in strafzaken volgen uit artikel 6 lid 3 sub b EVRM en de relevante Straatburgse jurisprudentie?
4. Voldoet de nieuwe Wet Processtukken met betrekking tot het recht op informatie, zoals verwoord in artikel 6 lid 3 sub b EVRM, aan het eerlijk proces uit het EVRM? Zo nee, welke aanbevelingen kunnen dan worden gedaan?
< Terug naar Processtukken