Wraking vanwege inhoudelijke en procedurele beslissingen
Indien een beslissing gemotiveerd is met argumenten die de schijn van vooringenomenheid van de rechters wekken, dan kan dit reden zijn voor een wraking. Dit is bijvoorbeeld het geval indien de beslissing zo onbegrijpelijk of onvoldoende gemotiveerd is, dat er geen andere verklaring te vinden is dan dat er sprake is van vooringenomenheid bij het tot stand komen van deze beslissing.
Voorbeelden:
Niet horen meegebrachte getuige
Een duidelijk voorbeeld van deze wrakingsgrond kwam aan bod tijdens het Wilders-proces. Grondslag bij dit wrakingsverzoek lag in het feit dat de rechtbank niet heeft ingestemd met het verzoek van de verdediging om, de ter terechtzitting aanwezige, getuige Hans Jansen te horen met betrekking tot het beruchte etentje. Deze getuige zou volgens de raadsman een verklaring af kunnen leggen omtrent de uitlatingen van de heer Schalken, waaruit de vooringenomenheid van het Hof zou blijken. De rechtbank besloot echter om op het verzoek tot het horen van de getuige, later te beslissen. In beginsel kan de omstandigheid dat de rechter een beslissing neemt die een partij zeer onaangenaam vindt, geen grond kan zijn tot wraking van die rechter. In deze zaak wordt uiteindelijk door de wrakingskamer bepaald dat deze beslissing zo onbegrijpelijk is dat er geen andere verklaring voor kan worden gegeven dan dat zij voortvloeit uit de vooringenomenheid van de rechter. Ook lijkt de beslissing van de rechtbank om de getuige niet te horen, in strijd met de geldende jurisprudentie. Om die reden vindt de wrakingskamer de vrees van verzoeker, dat de beslissing getuigt van vooringenomenheid van de rechter, begrijpelijk. Dit ook gezien de eerdere incidenten. (Rb Amsterdam, 22 oktober 2010, ECLI:NL:RBAMS:2010:BO1532).
Afwijzing verzoek horen getuige in ontnemingsprocedure
Deze zaak betrof een ontnemingsprocedure waarbij een verzoek van de verdediging tot het horen van getuigen werd afgewezen. Deze getuigen konden verklaren dat een deel van de inkomsten legaal waren verkregen. De rechtbank wees dit verzoek af. De wrakingskamer vond dit een onbegrijpelijke beslissing.
Door onder de gegeven omstandigheden de verzoeken van de verdediging tot het horen van getuigen, welke volgens de verdediging zouden kunnen verklaren omtrent de deels legale herkomst van de gelden op de bedoelde rekeningen, zonder enig voorbehoud af te wijzen, met als motivering dat de rechtbank uitgaat van de bewezenverklaring in het vonnis - waarin wordt vermeld dat de gelden door misdrijf zijn verkregen - is een dermate onbegrijpelijke beslissing, dat daaraan een zwaarwegende aanwijzing moet worden ontleend voor het oordeel dat de rechters jegens verzoekster een vooringenomenheid koesteren in die zin, dat voor hen de illegale herkomst van de gelden vast staat.met als motivering dat de rechtbank uitgaat van de bewezenverklaring van het vonnis waarin vermeld stond dat het geld door misdrijf was verkregen (Rb Rotterdam, 1 juni 2011, ECLI:NL:RBROT:2011:BQ7125).
Zonder deugdelijke motivering terugkomen op eerdere toewijzing horen getuige
Zaak ‘baby Sky’ waarin de strafkamer het verzoek, om de zaak aan te houden om alsnog de getuige-deskundige dr. Bilo te horen, had afgewezen.
Eerder had de rechtbank echter anders beslist. De wrakingskamer oordeelde dat de motivering van de huidige beslissing onjuist en begrijpelijk was. Daarnaast had de rechtbank de beslissing gebaseerd op correspondentie tussen de Officier van Justitie en dr. Bilo waar de verzoeker totaal buiten was gelaten:
"De thans door de strafkamer gegeven beslissing tot afwijzing van het verzoek van de verdediging om (de niet verschenen) dr. Bilo alsnog als getuige te horen en daartoe de (verdere) behandeling van de zaak aan te houden, verdraagt zich dan ook niet met die eerdere beslissing. De strafkamer komt daarmee in feite daarop terug. Naar het oordeel van de wrakingskamer is de motivering van de huidige beslissing onjuist en onbegrijpelijk. Die beslissing kan niet worden gedragen door de omstandigheid dat dr. Bilo vanwege gezondheidsredenen slechts in beperkte mate, slechts eenmaal per maand, op een zitting kan verschijnen en dat proceseconomische redenen zouden nopen tot een voortzetting van de inhoudelijke behandeling van de zaak zonder het horen van Bilo. Niet onderzocht is in hoeverre het mogelijk is Bilo de komende maanden alsnog te horen, hetzij ter zitting, hetzij bij de rechter-commissaris. De verwijzing naar het belang van verzoeker bij een spoedige afdoening van zijn strafzaak is niet terecht, nu verzoeker zelf heeft verzocht om aanhouding.
Deze omstandigheid maakt de bij verzoeker op grond daarvan postgevatte vrees van vooringenomenheid begrijpelijk. Dit wordt bovendien nog versterkt door de omstandigheid dat de strafkamer voor die beslissing gebruik heeft gemaakt van de door de officier van justitie met Bilo gevoerde correspondentie over zijn rol in het opsporingsonderzoek. Deze kan, gelet op de eenzijdigheid daarvan, - verzoeker is daar immers geheel buiten gelaten - niet anders worden beschouwd dan als strijdig met een behoorlijke procesvoering (Rb Breda, 7 april 2011,
ECLI:NL:RBBRE:2011:BQ0787).
Afwijzing verzoek horen deskundige over snelheid motorrijder bij dodelijke aanrijding
In deze zaak was er sprake van een aanrijding tussen verzoeker en een motorrijder, waarbij laatstgenoemde om het leven is gekomen. Tijdens de zitting verzocht de raadsman van verdachte tot het horen van getuigen, die konden verklaren wat de maximumsnelheid van de motorrijder was. Hierop antwoordde de rechter: ‘’ In mijn ogen is de snelheid van de motorrijder niet zo relevant voor de beoordeling van het ten laste gelegde feit, dus ik wijs het verzoek af.’’ De wrakingskamer oordeelde als volgt:"
"De rechtbank stelt vast dat ter zitting mr. Kabalt en mr. Linssen hebben bevestigd dat de strekking van het van de zitting van 9 februari 2011 opgemaakte proces-verbaal juist is. De rechtbank stelt verder vast dat mr. [X] het verzoek van de verdediging om getuigen te horen, met in achtneming van het criterium ‘verdedigingsbelang’ heeft afgewezen. Uit deze beslissing noch uit de motivering daarvan kan bij verzoeker een vrees van vooringenomenheid zijn ontstaan. Verzoeker beoogde overigens, zoals hij ter zitting heeft aangevoerd, door middel van de voorgedragen getuigen en nader onderzoek zijn stellingen ten behoeve van een avas-verweer te onderbouwen.
Vervolgens heeft mr. [X] mondeling meegedeeld dat in zijn ogen de snelheid van de motorrijder niet zo belangrijk is, omdat die snelheid voor de beoordeling van het strafbare feit niet zo relevant is. Ongeacht de vraag naar de juridische waardering van die opvatting kan hieruit worden afgeleid dat mr. [X] op voorhand zijn gedachten had bepaald over het gewicht dat in zijn ogen aan nadere getuigenverklaringen en nadere berekeningen moest worden toegekend en daarmee over de omstandigheden (met name de snelheid van de motorrijder) die voor een eventueel avas-verweer relevant zouden kunnen zijn. Door de gewraakte uitlating van mr. [X] heeft verzoeker dan ook in redelijkheid vrees van vooringenomenheid kunnen koesteren." (Rb Utrecht, 15 maart 2011, ECLI:NL:RBUTR:2011:BP8604)
Voortzetting getuigenverhoor zonder aanwezigheid advocaat
Beslissing rechter-commissaris om het verhoor van zijn gewraakte collega voort te zetten buiten medeweten en aanwezigheid van de officier van justitie en de raadsman van de verzoeker. Hij deed dit met het oogmerk te voorkomen dat hij ook gewraakt zou worden. De wrakingskamer oordeelde dat dit een zozeer onbegrijpelijke beslissing is, dat de vrees voor ingenomenheid objectief gerechtvaardigd is.
Wrakingskamer: "De omstreden beslissing van de RC het verhoor van de getuige door een kort daarvoor in verband met dat verhoor gewraakte collega-RC zelf voort te zetten en – op mogelijke aanvullende vragen na – af te ronden buiten medeweten en aanwezigheid van de officier van justitie en de raadsman van verzoeker, met het oogmerk te voorkomen dat ook hij zou worden gewraakt nog voor aanvang van dat getuigenverhoor, is naar het oordeel van de rechtbank een zozeer onbegrijpelijke beslissing, dat de door verzoeker gekoesterde vrees dat de RC jegens hem een vooringenomenheid koestert, in ieder geval naar objectieve maatstaven gerechtvaardigd is." (Rb Rotterdam, 20 januari 2011, ECLI:NL:RBROT:2011:BP1528).
Afwijzing verzoek horen getuige op zitting van getuige die eerder door r-c was toegewezen
Op de zitting van 5 november 2010 heeft de raadsman van verzoeker de rechtbank verzocht om verzoeker toch in de gelegenheid te stellen om op de zitting een verklaring af te leggen. De rechtbank heeft, na beraad, beslist dat verzoeker niet op de zitting zou worden gehoord en dat zijn verhoor bij de politie moest plaatsvinden. Hierop heeft verzoeker de rechtbank gewraakt wegens het wekken van de schijn van partijdigheid. [..] Ter beoordeling van de wrakingskamer ligt [..] de vraag voor of voornoemde rechters blijk hebben gegeven van vooringenomenheid dan wel de schijn van vooringenomenheid hebben gewekt. Daartoe overweegt de wrakingskamer als volgt. Als uitgangspunt heeft te gelden dat processuele beslissingen op zich geen grond voor wraking opleveren. In dit geval was echter reeds op de zitting van 19 augustus 2010 beslist dat verzoeker door de RC diende te worden gehoord. Nu dit om verschillende redenen niet mogelijk bleek voorafgaand aan de zitting van 5 november d.a.v., is de rechtbank van oordeel dat verzoeker op de zitting van 5 november in de gelegenheid had moeten worden gesteld om op die zitting een verklaring af te leggen. Hoewel – uiteindelijk toch – sprake was van een pro forma zitting had hij in ieder geval moeten worden gehoord met het oog op de door de rechtbank te nemen beslissing omtrent het voortduren van de voorlopige hechtenis. [..] De wrakingsklamer wijst het verzoek tot wraking toe ten aanzien van de voorzitter van de meervoudige kamer (Rb 's-Gravenhage, 10 december 2010, ECLI:NL:RBSGR:2010:BP0731).
Afwijzing van eerder toegewezen sporenonderzoek
Gelet op de inhoud van het verzoek van de verdediging tot nader sporenonderzoek en de voorafgaande beslissing van de rechters dat onderzoek noodzakelijk was, is de beslissing tot afwijzing van nader onderzoek onbegrijpelijk. De strafkamer heeft de schijn gewekt geen belang te hechten aan de uitkomsten van een nog uit te voeren onderzoek, door het verzoek tot nader onderzoek af te wijzen op de manier waarop zij dit heeft gedaan. Hiermee heeft de strafkamer de objectief gerechtvaardigde schijn gewekt vooringenomenheid jegens verzoeker te koesteren. Verzoek tot wraking niet-ontvankelijk voor zover gebaseerd op feiten en omstandigheden die niet aanstonds aan de wraking ten grondslag zijn gelegd (Rb Rotterdam. 26 november 2010, ECLI:NL:RBROT:2010:BO5219).
Op voorhand melden dat verzoek horen getuige wordt afgewezen
Door voorafgaand aan de zitting aan de raadsman kenbaar te maken dat zijn verzoek om het horen van getuigen op voorhand niet wordt toegewezen en ter zitting dat verzoek, na het geven van een toelichting daarop door de raadsman, opnieuw niet toe te staan, kan de politierechter de schijn van vooringenomenheid hebben gewekt (Rb 's-Gravenhage, 14 juni 2010, ECLI:NL:RBSGR:2010:BN2162).
Nemen procesbeslissing zonder horen advocaat
Nu op grond van het vorenstaande het vermoeden van [verzoeker] gerechtvaardigd is dat mr. [naam] al vóór de zitting van 3 november 2009 belangrijke procesbeslissingen heeft genomen zonder [verzoeker] daarover te hebben gehoord en dat over die beslissingen alleen communicatie heeft plaatsgevonden met het openbaar ministerie, is de vrees van [verzoeker] dat mr. [naam] jegens hem vooringenomen is, dan ook objectief gerechtvaardigd. Het verzoek tot wraking zal daarom toegewezen worden (Rb Arnhem, 20 januari 2010, ECLI:NL:RBARN:2010:BL0239).