Ne bis in idem bij samenloop bestuursrechtelijke maatregel
Vooropgesteld moet worden dat niet is uitgesloten dat het ne bis in idem-beginsel ook toepassing kan vinden ten aanzien van andere bestuurlijke sancties of maatregelen dan de verplichting tot deelname aan het alcoholslotprogramma. Uit de rechtspraak van de Hoge Raad over het aan art. 68 Sr ten grondslag liggende ne bis in idem-beginsel, kan worden afgeleid dat een uitzonderlijke situatie die op gespannen voet staat met dit beginsel zich voordoet indien:
(i) een sterke gelijkenis bestaat tussen de strafrechtelijke vervolging in het betreffende geval en de procedure die leidt tot oplegging van de bestuursrechtelijke sanctie of maatregel, aangezien:
a. beide procedures hun directe oorsprong vinden in hetzelfde feit als bedoeld in art. 68 Sr en art. 313 Sv (vgl. HR 1 februari 2011, ECLI:NL:HR:2011:BM9102), en;
b. de gevolgen van de – al dan niet onherroepelijk geworden – bestuursrechtelijke sanctie of maatregel en de van het instellen van een strafvervolging te verwachten strafrechtelijke sancties in hoge mate overeenkomen, en;
(ii) tussen deze procedures niet een zodanig nauwe samenhang bestaat dat beide procedures moeten worden beschouwd als één samenhangende reactie (sufficiently close connection), waarbij onder meer relevant is of en hoe de samenhang tussen de bestuursrechtelijke sanctie en de strafvervolging wettelijk is geregeld, in het bijzonder ten aanzien van de procedurele afstemming, de vervolgbaarheid en/of de mogelijke verdiscontering van het gewicht van de bestuursrechtelijke sanctie in de straftoemeting door de strafrechter.
Een inbreuk op het ne bis in idem-beginsel kan in strafzaken nopen tot niet-ontvankelijkverklaring van het openbaar ministerie in de vervolging.
Verwezen wordt ook naar: HR 3 maart 2015, ECLI:NL:HR:2015:434 (alcoholslotprogramma); HR 7 juli 2015, ECLI:NL:HR:2015:1807; HR 3 november 2015, ECLI:NL:HR:2015:3205 (ongeldigverklaring ex art. 134 WVW; HR 15 maart 2016, ECLI:NL:HR:2016:405; HR 14 februari 2017, ECLI:NL:HR:2017:241 (Randvoorwaardenkorting op GLB-inkomenssteun); HR 5 december 2017: ECLI:NL:HR:2017:3062 (Tijdelijk huisverbod); HR 12 december 2017, ECLI:NL:HR:2017:3122 (Verbeuren dwangsom); HR 16 januari 2018: ECLI:NL:HR:2018:23 (EMA).
< Terug naar Niet-ontvankelijkheid OM