In beginsel geen schadevergoeding bij bedreiging
In beginsel kan een benadeelde partij geen schadevergoeding vorderen bij een veroordeling van de verdachte voor bedreiging. Dit volgt uit meerdere uitspraken. Ook als de benadeelde partij zich bedreigd en angstig heeft gevoeld, brengt dit niet met zich mee dat sprake is van aantasting in de persoon als bedoeld in artikel 6:106 van het Burgerlijk Wetboek. Daarvoor is immers nodig dat sprake is van geestelijk letsel, dan wel van een zeer ernstige inbreuk op de integriteit van zijn persoon. Bij een vordering tot schadevergoeding wegens bedreiging moet dat dan leiden tot niet-ontvankelijkheid van de benadeelde partij.
Gerechtshof Amsterdam
ECLI:NL:GHAMS:2016:2320:
Naar het oordeel van het hof is aannemelijk dat de benadeelde partij zich, zoals hij heeft verklaard, bedreigd en angstig heeft gevoeld. Dit brengt echter niet zonder meer met zich mee dat sprake is van aantasting in de persoon als bedoeld in artikel 6:106 van het Burgerlijk Wetboek. Daarvoor is immers nodig dat sprake is van geestelijk letsel, dan wel van een zeer ernstige inbreuk op de integriteit van zijn persoon. Het hof stelt vast dat de gestelde immateriële schade – behoudens een algemene weergave van de gevolgen – niet is onderbouwd met enig stuk. Evenmin is gesteld of anderszins gebleken dat sprake is geweest van dergelijk letsel of een dusdanige inbreuk op de integriteit van de persoon van de benadeelde, dat de vordering tot vergoeding wegens immateriële schade zonder meer toewijsbaar is. De behandeling van deze vordering vormt dan ook een onevenredige belasting van het strafgeding. De benadeelde partij kan daarom in de vordering niet worden ontvangen.
Blijkens het arrest van de Hoge Raad van 22 februari 2002 (NJ 2002, 240) is voor vergoeding van immateriële schade op grond van artikel 6:106 BW vereist dat het bestaan van geestelijk letsel kan worden vastgesteld. In het arrest van 9 mei 2003 (NJ 2005, 168) heeft de Hoge Raad de aan geestelijk letsel als persoonsaantasting te stellen eisen gepreciseerd en bepaald dat de partij die zich op aantasting van de persoon beroept, voldoende concrete gegevens zal moeten aanvoeren waaruit kan volgen dat in verband met de omstandigheden van het geval een psychische beschadiging is ontstaan waartoe nodig is dat naar objectieve maatstaven het bestaan van geestelijk letsel is of had kunnen zijn vastgesteld. Dit zal in de regel betekenen dat rapportage door een deskundige onontbeerlijk is, aldus de Hoge Raad.
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
ECLI:NL:GHARL:2019:10939:
Van de onder b. 3) bedoelde aantasting in de persoon ‘op andere wijze’ is in ieder geval sprake indien de benadeelde partij geestelijk letsel heeft opgelopen. Degene die zich hierop beroept, zal voldoende concrete gegevens moeten aanvoeren waaruit kan volgen dat in verband met de omstandigheden van het geval psychische schade is ontstaan. Daartoe is vereist dat naar objectieve maatstaven het bestaan van geestelijk letsel kan worden vastgesteld. Ook als het bestaan van geestelijk letsel in voornoemde zin niet kan worden aangenomen, is niet uitgesloten dat de aard en de ernst van de normschending en van de gevolgen daarvan voor de benadeelde, meebrengen dat van de in artikel 6:106, aanhef en onder b, BW bedoelde aantasting in zijn persoon ‘op andere wijze’ sprake is. In zo een geval zal degene die zich hierop beroept de aantasting in zijn persoon met concrete gegevens moeten onderbouwen. Dat is slechts anders indien de aard en de ernst van de normschending meebrengen dat de in dit verband relevante nadelige gevolgen daarvan voor de benadeelde zo voor de hand liggen, dat een aantasting in de persoon kan worden aangenomen. Van een aantasting in de persoon ‘op andere wijze’ als bedoeld in art. 6:106, aanhef en onder b, BW is niet reeds sprake bij de enkele schending van een fundamenteel recht (HR 28 mei 2019, ECLI:NL:HR:2019:793).
Uitzondering;
ECLI:NL:RBGEL:2018:2771:
€ 750,00, ging wel om jarenlange bedreigingen
ECLI:NL:GHAMS:2017:3697:
€ 200,00 in eerste aanleg, in hoger beroep niet ontvankelijk
> Zie ook onderbouwing waarom wel schadevergoeding bij bedreiging
< Terug naar Benadeelde partij