Aanhouding om alsnog machtiging te verkrijgen
De advocaat kan ter terechtzitting een verzoek tot aanhouding doen om alsnog een bepaaldelijke volmacht te verkrijgen.
Voorbeeld verzoek aanhouding voor volmacht te krijgen
Een voorbeeld van een verzoek tot aanhouding zien we in HR 20 januari 2015, ECLI:NL:HR:2015:89, waarbij de raadsvrouw het volgende ter zitting zei:
"Ik verzoek uw hof om de behandeling van de zaak aan te houden. Het is mij niet gelukt om voorafgaand aan de onderhavige zitting contact met de verdachte te krijgen. Ik ben niet gemachtigd om namens hem de verdediging te voeren. Mijn kantoorgenoot, mr. van Eeuwijk, is wel gemachtigd om namens de verdachte de verdediging te voeren, maar mr. van Eeuwijk heeft mij eergisteren verzocht om deze zaak van hem over te nemen. Hij is wegens privé-afspraken niet in de gelegenheid om deze zaak op zich te nemen. Ik wens in de gelegenheid te worden gesteld om mij door de verdachte te laten machtigen opdat ik namens hem de verdediging kan voeren. Ik heb van mr. van Eeuwijk vernomen dat de verdachte normaliter altijd ter terechtzitting verschijnt. Ik heb het mobiele telefoonnummer van de verdachte. dit telefoonnummer is in gebruik, maar de verdachte reageert niet."
Beoordelingskader verzoek tot aanhouding
Een exacte normering van de gevallen waarin een verzoek om aanhouding van de zitting teneinde alsnog een dergelijke machtiging te verkrijgen gehonoreerd zou moeten worden, bestaat er niet. Wel zijn enkele arresten gewezen waarin volgens de Hoge Raad een dergelijk verzoek niet onbegrijpelijk was afgewezen. In die zaken vond de Hoge Raad dat het hof de raadsman niet in de gelegenheid hoefde te stellen om alsnog een machtiging te verkrijgen;
- door de raadsvrouwe was aangevoerd dat zij contact met de verdachte had gehad, waaruit volgens de Hoge Raad echter niet volgt dat het leggen van contact niet mogelijk was (HR 30 maart 2004, ECLI:NL:HR:2004:AO3467)
- de raadsman niet had aangegeven op welke termijn hij de verdachte hoopte “te kunnen vinden” (HR 19 december 2006, ECLI:NL:HR:2006:AZ2176)
- de raadsman had geen concrete reden voor het verzoek heeft gegeven
- de verdachte geen contact had gezocht met de raadsman (HR 15 juni 2011, ECLI:NL:PHR:2010:BM2473)
De vraag die in cassatie gesteld wordt is echter steeds of de respons die de rechter geeft op het verzoek begrijpelijk is, gelet op hetgeen is aangevoerd. Daarbij is het niet-onbegrijpelijk als door de rechter wordt gewezen op een redelijke zorgplicht voor de advocaat om te voorkomen dat zij op de zitting met ‘lege handen’ staat. Dat lijkt mij ook de invalshoek te moeten zijn: Op de achtergrond speelt ook het – vaak daar tegenover staande – belang van strafvordering, waaronder gerekend het belang dat strafzaken binnen een redelijke termijn worden afgedaan en het belang van een goede organisatie van de rechtspleging (HR 5 januari 2010, ECLI:NL:HR:2010:BK2145).
Dat betekent ook dat, evenmin als het aanwezigheidsrecht, het ‘recht’ om zich te laten verdedigen door een gemachtigde raadsman niet absoluut is. Hoe dan ook zal sprake moeten zijn van een redelijke risico-verdeling – wat kan van de betrokkenen (waaronder hier: de rechter) redelijkerwijze worden gevergd om het verdedigingsrecht te realiseren, hetgeen in wezen een toepassing is van beginselen van een redelijke procesorde. Dat betekent dat, indien een deugdelijk beargumenteerd verzoek wordt gedaan om de zitting aan te houden, de rechter daarop een adequaat antwoord moet geven.