Alleen kennisneming parketnummer is onvoldoende voor ingaan termijn hoger beroep
Het hof heeft geoordeeld dat de enkele vermelding van het parketnummer op de mededeling uitspraak voldoende is voor de aanwezigheid van een omstandigheid als bedoeld in art. 408 lid 2 Sv. De Hoge Raad vond dat niet en casseerde (Hoge Raad, 22 mei 2018, ECLI:NL:HR:2018:746).
Het vonnis bij de politierechter was van 31 maart 2015 en de verdachte heeft op 11 november 2015 hoger beroep ingesteld tegen desbetreffend vonnis.
Het hof heeft de verdachte vervolgens niet-ontvankelijk verklaard in hoger beroep. Het hof heeft het volgende overwogen: ‘Het hof overweegt dat van verdachte mag worden verwacht dat, gelet op het parketnummer dat op de mededeling uitspraak wordt genoemd, zijnde het parketnummer van het vonnis waartegen het hoger beroep is gericht, en de mededeling daarop dat de griffie van het gerecht nadere inlichtingen kan verschaffen over de inhoud van de uitspraak en over het eventueel in te stellen rechtsmiddel, hij in contact treedt met de griffie van genoemd gerecht. Verdachte heeft het echter op zijn beloop gelaten.
Verdachte kon volgens de wet gedurende veertien dagen na de betekening van de mededeling uitspraak tegen het vonnis hoger beroep instellen. Het hoger beroep is pas na het verstrijken van die termijn ingesteld. Daarom zal verdachte niet ontvankelijk worden verklaard in het hoger beroep.”
De Hoge Raad oordeelde anders: Het Hof heeft kennelijk geoordeeld dat de enkele vermelding van het parketnummer op de mededeling uitspraak voldoende is voor de aanwezigheid van een omstandigheid als bedoeld in art. 408 lid 2 Sv. Dat oordeel is echter onjuist. Het middel is gegrond.
< Terug naar Hoger beroep