Art. 9a Sr. voor ontucht met minderjarige
Zelfs in zedenzaken komt het voor dat de rechter de zaak afdoet met een schuldigverklaring zonder oplegging van een straf of maatregel (art. 9a Sr.). Een voorbeeld hiervan is de uitspraak van het gerechtshof Amsterdam, 27 mei 2016, ECLI:NL:GHAMS:2016:2022
Het gerechtshof besloot tot een schuldigverklaring zonder oplegging van straf of maatregel vanwege:
- aan aanzienlijk tijdsverloop (bijna 4 jaren, in hoger beroep)
- verdachte was destijds buiten heterdaad aangehouden en heeft twee dagen in voorarrest gezeten
- na zijn studie kon verdachte door deze zaak geen werk vinden
- verdachte is zelf al door de gevolgen gestraft
- geen pedofilie
Hof: tijdsverloop, gevolgen voor verdachte en zaak niet al te ernstig
Het gerechtshof motiveerde de schuldigverklaring zonder oplegging van straf of maatregel als volgt:
“Het feit waaraan de verdachte zich schuldig heeft gemaakt, heeft plaatsgevonden in de periode september en oktober 2012. Er is dus sprake van een aanzienlijk tijdsverloop sinds het begaan van de feiten, welk tijdsverloop geenszins is te wijten aan de verdachte. Voorts moet worden vastgesteld dat de handelingen van de verdachte niet zonder gevolgen zijn gebleven. De verdachte is buiten heterdaad aangehouden, heeft enkele dagen vastgezeten en ook anderszins zijn de gevolgen voor de verdachte groot geweest. Zo heeft de verdachte – die als adolescent destijds studeerde – na zijn afstuderen geen werk kunnen zoeken op het terrein waar hij voor gestudeerd had, in afwachting van de uitkomst van deze zaak na het door het openbaar ministerie ingestelde hoger beroep. Ook heeft deze zaak grote gevolgen gehad voor de relatie met zijn ouders. De verdachte ondervindt nog steeds de gevolgen in zijn persoonlijk leven. Het is het hof ter terechtzitting gebleken dat door de gevolgen van zijn handelen, voor de verdachte indringend de normoverschrijdendheid van zijn gedrag duidelijk is geworden. Ook uit een oogpunt van speciale preventie is derhalve oplegging van een straf of maatregel niet geboden. Daarbij merkt het hof nog op, dat weliswaar bewezen verklaard is dat de verdachte ontuchtige handelingen heeft gepleegd met iemand die nog niet de leeftijd van zestien jaar heeft bereikt, maar dat niet gesproken kan worden van pedofolie. Anders dan de advocaat-generaal heeft gevorderd ziet het hof dan ook geen noodzaak tot het opleggen van een voorwaardelijke gevangenisstraf.”