Beoordeling voorlopige hechtenis vlg EHRM
In het licht van het voorgaande, en zeker na Kanzi en Hendriks, kan ervan uit worden gegaan dat het Hof niet al te snel zal oordelen dat een Nederlandse voorlopige hechtenis in strijd is met het EVRM. De Nederlandse procedurevoorschriften voorzien vanaf de aanvang van de voorlopige hechtenis in een onderbouwing op basis van wettelijk vastgelegde, door Straatsburg erkende gronden. Die gronden worden bovendien periodiek getoetst. De Nederlandse voorschriften gaan derhalve veel verder dan de minimumnormen van Straatsburg en een strenge toets van die voorschriften ligt in de meeste gevallen dan ook niet voor de hand. Pas in geval van een aanzienlijke duur van de voorlopige hechtenis – een dergelijk Nederlands geval is nog nooit bij het Hof aangebracht – zou het kunnen gebeuren dat het Hof de houdbaarheid van de gronden nader gaat toetsen. Tot een verandering van de bestaande praktijk wordt de Nederlandse rechter door de hierboven beschreven, grotendeels procedurele en tevens minimale toets echter geenszins gedwongen.
< Terug naar Voorarrest