Nieuwe stukken toevoegen in hoger beroep
Geplaatst op: 03 januari 2022Ook de verdediging kan nog nieuwe stukken aan het dossier laten toevoegen, ook in de fase van het hoger beroep. Het gerechtshof mag dat niet zomaar weigeren. HR 12 oktober 2021, ECLI:NL:HR:2021:1503:
Lees meer >
Aanhoudingsverzoek niet gemachtigd advocaat – onbekend waarom verdachte niet verschenen is
Geplaatst op: 03 januari 2022Voor de beoordeling door de rechter van een aanhoudingsverzoek in het geval waarin de raadsman op de terechtzitting aangeeft dat hij niet weet waarom de verdachte niet is verschenen en dat hij het mogelijk acht dat de verdachte geen weet heeft van de zitting, en om die reden een aanhoudingsverzoek doet, is volgens HR 7 juli 2020, ECLI:NL:HR:2020:1158 het volgende van belang
- De aan het verzoek tot aanhouding ten grondslag gelegde omstandigheid dat de verdachte (mogelijk) geen weet heeft van de zitting, kan zonder meer als “niet aannemelijk” worden beoordeeld indien de dagvaarding of oproeping voor de terechtzitting in persoon is betekend. Dan kan de rechter, gelet op wat hiervoor onder 2.3 is weergegeven, het verzoek reeds op deze grond afwijzen.
- Indien de dagvaarding of de oproeping weliswaar niet in persoon is uitgereikt, maar wel op rechtsgeldige wijze – dat wil zeggen: in overeenstemming met de ter zake geldende wettelijke voorschriften (artikelen 585-590 Sv; thans artikelen 36a-36n Sv) alsmede de in de rechtspraak van de Hoge Raad tot uitdrukking gebrachte regels (vgl. in het bijzonder HR 12 maart 2002, ECLI:NL:HR:2002:AD5163) – is betekend, kan de rechter dat verzoek niet op die enkele grond afwijzen. Uit zo’n betekening volgt immers niet zonder meer dat de verdachte op de hoogte is van de zitting. In dat geval is een afwijzing van het verzoek tot aanhouding op de grond dat de aan dat verzoek ten grondslag gelegde omstandigheid niet aannemelijk is, alleen mogelijk indien op basis van andere omstandigheden kan worden vastgesteld dat de verdachte daadwerkelijk weet heeft van de zitting.
- Indien niet kan worden vastgesteld dat de verdachte daadwerkelijk weet heeft van de zitting, dient de rechter een afweging te maken tussen alle bij aanhouding van het onderzoek ter terechtzitting betrokken belangen. Bij die belangenafweging kan vervolgens wel betekenis toekomen aan de omstandigheid dat de dagvaarding of de oproeping voor de terechtzitting in hoger beroep op rechtsgeldige wijze, zij het niet in persoon, is betekend. Zoals tot uitdrukking is gebracht in HR 12 maart 2002, ECLI:NL:HR:2002:AD5163, rechtsoverwegingen 3.36-3.37, mag dan immers van de verdachte die hoger beroep instelt en prijs stelt op berechting op tegenspraak, worden verwacht dat hij de in het maatschappelijk verkeer gebruikelijke maatregelen neemt om te voorkomen dat de appeldagvaarding hem niet bereikt of de inhoud daarvan hem niet bekend wordt. Tot die maatregelen kan in elk geval worden gerekend dat de verdachte zich bereikbaar houdt voor zijn raadsman – die uit eigen hoofde een afschrift van de appeldagvaarding ontvangt indien hij zich in hoger beroep heeft gesteld – opdat de verdachte in voorkomende gevallen (ook) langs die weg van het tijdstip van behandeling van zijn zaak op de hoogte komt. Het kennelijk niet treffen door de verdachte van dergelijke in het maatschappelijk verkeer gebruikelijke maatregelen kan de rechter in hoger beroep – naast andere factoren die daarvoor van belang kunnen zijn, zoals het procesverloop en het gewicht van de zaak – in de vereiste belangenafweging betrekken. (Vgl. HR 9 juli 2019, ECLI:NL:HR:2019:1142.)
Lees meer >
Beoordelingskader aanhoudingsverzoek advocaat
Geplaatst op: 03 januari 2022De verdachte heeft ingevolge het Wetboek van Strafvordering het recht de rechter te (doen) verzoeken de behandeling van zijn zaak aan te houden wegens zijn verhindering of de verhindering van zijn raadsman bij de behandeling aanwezig te zijn. Nu dergelijke verzoeken in de praktijk vaak worden gedaan, vindt de Hoge Raad het nuttig om aan de hand van zijn eerdere rechtspraak enkele algemene opmerkingen te maken over de wijze waarop deze verzoeken dienen te worden onderbouwd en door de rechter te worden beoordeeld. Het gaat bij deze opmerkingen uitsluitend om verzoeken tot aanhouding van het onderzoek ter terechtzitting die verband houden met het in art. 6, derde lid onder c, EVRM gewaarborgde aanwezigheidsrecht, waaronder ook wordt begrepen het recht van de verdachte om zich in zijn afwezigheid ter terechtzitting door een daartoe uitdrukkelijk gemachtigde raadsman te doen verdedigen .In ECLI:NL:HR:2018:1934 heeft de Hoge Raad een algemeen beoordelingskader geformuleerd voor de beoordeling van de aanhoudingsverzoeken van advocaten en de verdachte.
Lees meer >
Aanhoudingsverzoek kan ook door niet-gemachtigd advocaat worden gedaan
Geplaatst op: 20 september 2019Wanneer een advocaat niet bepaaldelijk is gevolmachtigd, mag hij nog wel een verzoek tot aanhouding van de zitting doen met een beroep op het aanwezigheidsrecht van de verdachte. De Hoge Raad bevestigt dit nog eens in HR 25 juni 2019, ECLI:NL:HR:2019:1014.
Lees meer >
Horen getuigen mag niet achter gesloten deuren
Geplaatst op: 04 december 2016De rechter mag niet bepalen dat het horen van getuigen dient plaats te vinden achter gesloten deuren, buiten de aanwezigheid van de verdachte en diens advocaat. Dat volgt uit HR 24 mei 2016, ECLI:NL:HR:2016:948. De wet voorziet echter noch in artikel 269 Sv. noch in de bepalingen betreffende het ttz. horen van getuigen (art. 292 t/m 297 Sv) in een zo ver strekkende beperking van de openbaarheid dat voormeld horen van de getuige buiten aanwezigheid van de raadsman van de verdachte kan geschieden.