Gebruik lokfiets als bewijs
Bij lokfietsen die door de politie worden ingezet, geldt het volgende beoordelingscriterium:
Vooropgesteld moet worden dat het plaatsen door de politie van een zogenoemde lokfiets teneinde aldus personen die zich schuldig maken aan fietsendiefstal op heterdaad te kunnen betrappen, op zichzelf niet ongeoorloofd is, ook al steunt dit handelen niet op een specifieke wettelijke regeling (vgl. HR 28 oktober 2008, ECLI:NL:HR:2008:BE9817, NJ 2009, 224). Het gebruik van een dergelijk lokmiddel is in het algemeen niet onrechtmatig indien daardoor
(a) de verdachte niet is gebracht tot andere handelingen dan die waarop zijn opzet reeds tevoren was gericht, en
(b) de beginselen van proportionaliteit en subsidiariteit niet zijn geschonden.NBSTRAF 2018/231, Hoge Raad, 23-01-2018, ECLI:NL:HR:2018:62, 16/05349
Niet onrechtmatig:
- De fiets was namelijk geplaatst in een woonwijk tussen de bebouwing, bij een speelveld dat was gelegen aan de achterzijde van woningen. Een plek waar volgens de verdachte doorgaans geen fietsen staan of worden gesteld. Geen uitlokking; HR 23 januari 2018, ECLI:NL:HR:2018:62, betreft cassatie op arrest Hof Den Bosch met de volgende overweging:
“Voorts stelt het hof dat het ook niet de opzet van de verdachte is geweest om die dag een fiets te stelen. Verdachte ging boodschappen doen en was op weg naar huis. Tijdens deze wandeling zag hij de fiets staan en heeft toen zijn boodschappen thuis gezet. Daarna is hij teruggelopen om te kijken of de fiets er nog stond en heeft deze vervolgens meegenomen. ‘Onder deze omstandigheden is het hof van oordeel dat het opzet van de verdachte om de fiets te stelen is gecreëerd door de gebezigde opsporingsmethode van de politie, te weten het plaatsen van de lokfiets op die locatie. Hiermee is sprake van schending van het zogenaamde Tallon-criterium. Nu deze schending tot gevolg heeft dat de verdachte met betrekking tot de fietsendiefstal geen eerlijk proces meer kan hebben, leidt dit tot niet-ontvankelijkverklaring van het openbaar ministerie in de vervolging van dat feit.”