Recht op vertaling processtukken strafzaak

Als niet Nederlands sprekende verdachte hebt u recht op een vertaling van de dagvaarding en andere processtukken. Als dat niet gebeurt, kan het zijn dat u alsnog ontvankelijk wordt verklaard in een te laat ingesteld hoger beroep vanwege verschoonbare termijnoverschrijding. Dit volgt o.a. uit ECLI:NL:HR:2021:927

Artikel 365 Sv

[…]

6. De verdachte die de Nederlandse taal niet of onvoldoende beheerst en overeenkomstig het derde lid om een afschrift van het vonnis verzoekt, wordt in een voor hem begrijpelijke taal schriftelijk mededeling gedaan van:

a. de beslissing op grond van artikel 349 dan wel de beslissing tot veroordeling, vrijspraak of ontslag van alle rechtsvervolging;

b. indien een veroordeling of ontslag van alle rechtsvervolging is uitgesproken, de benaming van het strafbare feit dat het bewezenverklaarde oplevert met vermelding van de plaats waar en het tijdstip waarop het is begaan;

c. indien een straf of maatregel is opgelegd, de opgelegde straf of maatregel, alsmede de wettelijke voorschriften waarop deze is gegrond.

De schriftelijke mededeling blijft achterwege indien de verdachte bij de uitspraak aanwezig was en deze op grond van artikel 362, derde lid, voor hem is vertolkt dan wel indien de verdachte op grond van artikel 366, vierde lid, in een voor hem begrijpelijke taal mededeling van het vonnis is gedaan.”

Art. 366 Sv

“1. De officier van justitie doet de mededeling van het vonnis dat de beslissing van de rechtbank op grond van artikel 349, 351 of 352, tweede lid, bevat en dat buiten de aanwezigheid van de verdachte is uitgesproken, zo spoedig mogelijk aan hem betekenen.
[…]
3. De mededeling vermeldt de rechter die het vonnis heeft gewezen, de dagtekening van het vonnis, de benaming van het strafbaar feit met vermelding van de plaats en het tijdstip waarop het zou zijn begaan, en voor zoveel in het vonnis vermeld, naam en voornamen, geboortedatum en -plaats, en de woon- of verblijfplaats van de verdachte.
4. Indien de verdachte de Nederlandse taal niet of onvoldoende beheerst, wordt hem tevens een schriftelijke vertaling van de mededeling in een voor hem begrijpelijke taal verstrekt.”

Art. 408 Sv

“1. Het hoger beroep moet binnen veertien dagen na de einduitspraak worden ingesteld indien:

a. de dagvaarding of oproeping om op de terechtzitting te verschijnen of de aanzegging of oproeping voor de nadere terechtzitting aan de verdachte in persoon is gedaan of betekend;

b. de verdachte op de terechtzitting of nadere terechtzitting is verschenen;

c. zich anderszins een omstandigheid heeft voorgedaan waaruit voortvloeit dat de dag van de terechtzitting of van de nadere terechtzitting de verdachte tevoren bekend was;

d. de dagvaarding of oproeping binnen zes weken nadat door de verdachte op de voet van artikel 257e verzet is gedaan, rechtsgeldig aan de verdachte is betekend met inachtneming van artikel 36g en in eerste aanleg geen onvoorwaardelijke straf of maatregel is opgelegd die vrijheidsbeneming van langere duur meebrengt dan zes maanden.

2. In andere gevallen dan de in het eerste lid genoemde moet het hoger beroep worden ingesteld binnen veertien dagen nadat zich een omstandigheid heeft voorgedaan waaruit voortvloeit dat de einduitspraak de verdachte bekend is.”

7. Art. 366, vierde lid, Sv is ingevoerd bij de Wet van 28 februari 2013, Stb. 2013, 85 tot implementatie van Richtlijn nr. 2010/64/EU van het Europees Parlement en de Raad van 20 oktober 2010 betreffende het recht op vertolking en vertaling in strafprocedures (PbEU L 280). Deze wet is in werking getreden op 1 oktober 2013 (Stb. 2013, 268). Ik wijs hier op art. 3 van deze richtlijn, dat, voor zover voor de beoordeling van het middel van belang, in de Nederlandse vertaling het volgende inhoudt:

Recht op vertaling van essentiële processtukken

1. De lidstaten zorgen ervoor dat een verdachte of beklaagde die de taal van de strafprocedure niet verstaat, binnen een redelijke termijn een schriftelijke vertaling ontvangt van alle processtukken die essentieel zijn om te garanderen dat hij zijn recht van verdediging kan uitoefenen en om het eerlijke verloop van de procedure te waarborgen.

2. De essentiële processtukken omvatten beslissingen tot vrijheidsbeneming, de tenlastelegging of dagvaarding en vonnissen.

3. De bevoegde autoriteiten besluiten per geval of andere processtukken essentieel zijn. De verdachte of beklaagde of zijn raadsman kan een met redenen omkleed verzoek met deze strekking indienen.

[…]

7. Als uitzondering op de in de leden 1, 2, 3 en 6 opgenomen algemene regels kan, in plaats van een schriftelijke vertaling een mondelinge vertaling of mondelinge samenvatting van de essentiële processtukken worden verstrekt, op voorwaarde dat deze mondelinge vertaling of mondelinge samenvatting het eerlijke verloop van de procedure onverlet laat.

[…]

9. Vertaling die overeenkomstig dit artikel wordt verstrekt, is van voldoende kwaliteit om het eerlijke verloop van de procedure te waarborgen, met name door ervoor te zorgen dat de verdachte of beklaagde geïnformeerd is over de zaak tegen hem en in staat is zijn recht van verdediging uit te oefenen.”

8. In HR 8 oktober 2019, ECLI:NL:HR:2019:1534, NJ 2020:326, m.nt. Ouwerkerk deed zich een vergelijkbare zaak voor.2 In zijn conclusie die aan dit arrest voorafging, besprak mijn ambtgenoot Keulen uitgebreid de parlementaire totstandkomingsgeschiedenis van de Wet van 28 februari 2013, Stb. 2013, 85 alsmede de voor dit onderwerp relevante rechtspraak van het Hof van Justitie3 en de Hoge Raad. Ik verwijs daarvoor naar zijn conclusie en citeer daaruit:

“26. Uit de aan de Hoge Raad toegezonden stukken kan niet blijken dat een schriftelijke vertaling van de mededeling als bedoeld in art. 366, eerste en derde lid, Sv in een voor de verdachte begrijpelijke taal is verstrekt. In het licht van het voorgaande moet ervan worden uitgegaan dat dit in strijd met art. 366, vierde lid, Sv niet is geschied. Uit de stukken kan evenmin volgen dat aan de verdachte mondeling het vonnis, althans de relevante onderdelen daarvan, in een voor hem begrijpelijke taal is meegedeeld, noch dat de verdachte op een eerder moment op een andere manier met de inhoud van het vonnis van de rechtbank op de hoogte is geraakt. Ik leid uit HR 30 oktober 2018, ECLI:NL:HR:2018:2008 af dat in een dergelijke situatie in beginsel sprake is van een verontschuldigbare termijnoverschrijding.”

De Hoge Raad overweegt in het hiervoor genoemde arrest van 8 oktober 2019 onder meer het volgende:

“2.4 De wet bepaalt in welke gevallen tegen een rechterlijke uitspraak een rechtsmiddel kan worden ingesteld en binnen welke termijn dit kan geschieden; die termijnen zijn van openbare orde. Overschrijding van de termijn voor hoger beroep door de verdachte, zoals in het onderhavige geval, betekent in de regel dat deze niet in dat hoger beroep kan worden ontvangen. Dit gevolg kan daaraan uitsluitend niet worden verbonden, indien sprake is van bijzondere, de verdachte niet toe te rekenen, omstandigheden welke de overschrijding van de termijn verontschuldigbaar doen zijn (vgl. HR 4 mei 2004, ECLI:NL:HR:2004:AO5706).4

2.5 Het Hof heeft vastgesteld dat de verdachte de Nederlandse taal niet of onvoldoende beheerst. Gelet op de door de raadsvrouwe van de verdachte ter terechtzitting aangevoerde omstandigheid dat aan de verdachte in strijd met art. 366, vierde lid, Sv geen schriftelijke vertaling van de mededeling als bedoeld in art. 366, eerste en derde lid, Sv in de Guineese of een andere voor de verdachte begrijpelijke taal is verstrekt, en in aanmerking genomen dat uit de aan de Hoge Raad toegezonden stukken ook niet kan blijken dat dit is geschied, is het in de beslissing van het Hof besloten liggende oordeel dat de overschrijding van de beroepstermijn niet verontschuldigbaar is, niet zonder meer begrijpelijk (vgl. HR 30 oktober 2018, ECLI:NL:HR:2018:2008). De enkele door het Hof in aanmerking genomen omstandigheid dat de verdachte contact had met een raadsman die zijn belangen in een vreemdelingenzaak behartigde, maakt dat niet anders.

2.6 Het middel slaagt.”

9. Van verontschuldigbaarheid kan dus sprake zijn indien de verdachte in strijd met art. 366, vierde lid, Sv niet een schriftelijke vertaling van de mededeling als bedoeld in art. 366, eerste en derde lid, Sv in een voor hem begrijpelijke taal heeft ontvangen.

10. Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte de Nederlandse taal niet of onvoldoende beheerst en dat in strijd met art. 366, vierde lid, Sv geen schriftelijke vertaling van de mededeling als bedoeld in art. 366, eerste en derde lid, Sv in de […] of een andere voor de verdachte begrijpelijke taal is verstrekt.5 Voorts is door de raadsman aangevoerd dat (i) het verstekvonnis van de kantonrechter weliswaar aan de verdachte in persoon is betekend, maar dat dit niet gelijk betekent dat het vonnis op de juiste wijze is betekend, (ii) de verdachte de Nederlandse taal niet machtig is en hij daardoor van het vonnis geen kennis heeft kunnen nemen, (iii) op grond van art. 366, vierde lid, Sv een verdachte recht heeft op een schriftelijke vertaling, (iv) de verdachte geen schriftelijke vertaling van het vonnis heeft ontvangen en (v) de verdachte pas op 6 juli 2018 kennis heeft kunnen nemen van de inhoud van de brief omdat de op de terechtzitting gehoorde getuige op die dag de post van verdachte heeft bekeken. De getuige heeft onder meer verklaard dat zij meent de brief eind van de maand te hebben gelezen en toen gelijk een advocaat heeft gebeld.

11. Op grond van het voorgaande meen ik dat het oordeel van het hof dat de overschrijding van de beroepstermijn niet verontschuldigbaar is, niet zonder meer begrijpelijk is. De overwegingen van het hof in het bestreden arrest, dat de verdachte analfabeet is en dat het aan hem is ervoor te zorgen dat een aangetekende brief tijdig wordt gelezen en daarop door hem tijdig actie wordt ondernomen, maken dat niet anders.

12. Het middel slaagt.

13. Gronden waarop de Hoge Raad gebruik zou moeten maken van zijn bevoegdheid de bestreden uitspraak ambtshalve te vernietigen, heb ik niet aangetroffen.

14. Deze conclusie strekt tot vernietiging van de uitspraak van het hof en tot zodanige op art. 440 Sv gebaseerde beslissing als de Hoge Raad gepast zal voorkomen.

< Terug naar Hoger beroep
Direct contact met een advocaat?
Meld gratis en vrijblijvend uw zaak aan.
Zaak aanmelden