Tijdsverloop DNA bij veroordeelden kan reden zijn tot weigering opname in DNA-databank
We maken het regelmatig mee dat de officier van justitie pas jaren na een veroordeling op de proppen komt met een bevel tot afname van DNA bij veroordeelden. De vraag is of dat nog wel kan.
In 2016 heeft de Hoge Raad bepaald dat tijdsverloop op zich geen reden hoeft te zijn om het verwerken en opslaan van het DNA tegen te gaan:
“De hiervoor onder 3.1 weergegeven wettelijke regeling en in het bijzonder art. 2, eerste lid van de Wet staan niet eraan in de weg dat van de veroordeelde celmateriaal wordt afgenomen en het DNA-profiel van de veroordeelde wordt bepaald en verwerkt, ook wanneer sprake is van een onnodig lang tijdsverloop tussen de veroordeling en het bevel tot afname van celmateriaal. Wel blijkt uit de wetsgeschiedenis dat het in verband met de voorkoming, opsporing, vervolging en berechting van strafbare feiten van de veroordeelde van belang is dat het bevel tot afname van celmateriaal door de officier van justitie zo spoedig mogelijk na de veroordeling wordt gegeven. In gevallen dat daaraan niet wordt voldaan, kan evenwel niet worden gezegd dat de veroordeelde daardoor in enig door vermelde Wet beschermd belang is geschaad.”
Toch zien we wel altijd argumenten als er na de veroordeling geen nieuwe strafbare feiten meer zijn geweest en wanneer de reclassering het recidiverisico op laag heeft ingeschat.
ECLI:NL:RBOVE:2020:4150:
De raadkamer overweegt ten aanzien van het tijdsverloop dat uit de Memorie van Toelichting blijkt dat het bevel ‘zo spoedig mogelijk’ dient te geschieden na de veroordeling. In de Memorie van Toelichting wordt niet gesproken over een persoonlijk belang van de veroordeelde bij een snelle afdoening. De raadkamer heeft echter in aanmerking genomen dat de veroordeelde sinds 21 september 2005 (en ook daarvóór anders dan voor het feit waarvoor hij veroordeeld is) niet in aanraking is geweest met politie en justitie.
Dit in aanmerking genomen is de raadkamer van oordeel dat – ook al is zoals door de officier van justitie is gesteld, aan alle formele vereisten voor het verwerken van het DNA-profiel in het geval van veroordeelde voldaan – met het verwerken van het DNA-profiel in dit specifieke geval gelet op het grote tijdsverloop sinds het vonnis op 21 september 2005 en de afname van lichaamsmateriaal op 29 september 2020 in samenhang met de blanco documentatie van veroordeelde sinds 21 september 2005, geen redelijk belang als waarop de Wet DNA-onderzoek bij veroordeelden het oog heeft, wordt gediend.
< Terug naar DNA-onderzoek na veroordeling