Verweer passagier dat hij lag te slapen tijdens diefstal ongeloofwaardig

Het verweer van een passagier dat die lag te slapen ten tijde van de diefstal is ongeloofwaardig, waar het gaat om diefstal van zware pallets, hetgeen met lawaai gepaard gaat (HR 14 maart 2017, ECLI:NL:HR:2017:415)

Blijkens de bewijsvoering heeft het Hof het volgende vastgesteld. De verdachte is op 10 december 2013 omstreeks 23.30 uur door Harold [betrokkene] opgehaald. Zij zijn samen in de door [betrokkene] bestuurde bestelbus naar het industrieterrein in Heeze gereden. Bij het daar gevestigde bedrijf Dupon zijn grijze pallets gestolen. [betrokkene] heeft bekend dat hij die pallets bij Dupon heeft weggenomen. Op 11 december 2013 omstreeks 01.10 uur bevond de verdachte zich in de door [betrokkene] bestuurde bestelbus in Heeze. Opsporingsambtenaren, die [betrokkene] toen een stopteken hadden gegeven, troffen achter de zitplaatsen van die bestelbus inbrekerswerktuigen aan en zij zagen dat de laadruimte geheel gevuld was met grijskleurige pallets.
2.3.2.Het Hof heeft de verklaring van de verdachte dat hij niet betrokken is geweest bij de diefstal en daarvan ook niets heeft bemerkt omdat hij in het door [betrokkene] bestuurde voertuig in slaap is gevallen en pas bij de verkeerscontrole is ontwaakt, “volkomen ongeloofwaardig” geacht aangezien dat zou betekenen dat de verdachte niet zou hebben gemerkt dat [betrokkene] de omvangrijke en relatief zware buit kennelijk zonder lawaai te maken heeft ingeladen. Bij gebreke van een aannemelijke verklaring voor de hiervoor omschreven situatie kan het naar het oordeel van het Hof redelijkerwijze niet anders zijn dan dat de verdachte de tenlastegelegde diefstal heeft medegepleegd.

2.4.1.Kennelijk heeft het Hof met betrekking tot de toedracht van de diefstal geoordeeld, mede in aanmerking genomen “de omvangrijke en relatief zware buit”, dat de diefstal “in vereniging” is begaan. Dat oordeel is niet onbegrijpelijk.

2.4.2.

Indien in een dergelijk geval de verdachte zelf kort na de diefstal wordt aangetroffen in omstandigheden die op betrokkenheid bij het strafbare feit duiden, kan sprake zijn van een situatie waarin het uitblijven van een aannemelijke verklaring van de verdachte van belang is voor de beantwoording van de vraag of te zijnen laste medeplegen kan worden bewezen (vgl. HR 5 juli 2016, ECLI:NL:HR:2016:1315, NJ 2016/413 en HR 5 juli 2016, ECLI:NL:HR:2016:1323, NJ 2016/412).

2.4.3.Gelet hierop en in het licht van de door het Hof vastgestelde feiten en omstandigheden, is het kennelijke oordeel van het Hof dat de verdachte en [betrokkene] de diefstal gezamenlijk hebben uitgevoerd en derhalve zo nauw en bewust hebben samengewerkt dat sprake is van het medeplegen van de bewezenverklaarde diefstal, niet onbegrijpelijk.

< Terug naar Medeplegen
Direct contact met een advocaat?
Meld gratis en vrijblijvend uw zaak aan.
Zaak aanmelden