Vordering schadevergoeding politie als benadeelde partij
Een vordering van de politie als benadeelde partij is mogelijk indien de aangifte zou zijn gedaan met geen ander doel dan de politie te schaden en aangever wist of moest begrijpen dat de aangifte de politie zou nopen of bewegen tot nodeloze opsporingshandeling (vgl. HR 21 maart 2003, ECLI:NL:HR:2003:AF2835, NJ 2003/54). Indien de politie in het strafproces als benadeelde partij schadevergoeding vordert wegens nodeloos gemaakte kosten, rust op haar de plicht feiten en omstandigheden te stellen op grond waarvan kan worden geoordeeld dat aan deze vereisten is voldaan. Bij betwisting rust op de politie ook, overeenkomstig de hoofdregel van art. 150 Rv, de last bewijs van die feiten en omstandigheden bij te brengen (HR 14 februari 2014, ECLI:NL:HR:2017:221).
Ook beantwoording van de vraag of een door de regiopolitie geleden schade in strafvorderlijke zin kan worden aangemerkt als een schade die in zo’n rechtstreeks verband staat met het bewezen verklaarde, dat dergelijke vorderingen zonder een nadere wettelijke voorziening in het kader van een strafprocedure aanhangig kunnen worden gemaakt, levert volgens het hof een onevenredige belasting van het strafproces op. Langemeijer schrijft: “De maatstaf ‘rechtstreeks’ heeft betrekking op de kring van personen, aan wie schadevergoeding kan worden toegewezen in het kader van het strafproces (…).”
De overweging van het hof lees ik niet zo dat in het algemeen de vraag aan de orde is of de politie in het strafproces schade kan vorderen. Dat is immers bepaald niet uitgesloten. Het hof stelt de vraag centraal of de politie na het doen van valse aangifte schade kan vorderen in verband met onderzoek naar het feit ter zake waarvan vals aangifte is gedaan. Is dat niet gewoon de taak van de politie die wordt gefinancierd uit de algemene middelen? Een (ander) sterk tegenargument tegen vergoeding van schade wegens door de politie gemaakte kosten vormt volgens mij dat de strafbaarstelling van het doen van een valse aangifte niet beoogt de belangen van de politie te beschermen. at kan anders liggen als een benadeelde de particuliere recherche inschakelt (extern bedrijfsrecherchebureau). Zie HR 8 januari 2013, ECLI:NL:HR:2013:BY5333.
De vraag heeft een zekere complexiteit en een bevestigende beantwoording roept veel nieuwe vragen op: kan namens het openbaar ministerie in een dergelijk geval eveneens schade worden gevorderd en hoe zit het met de proceskosten die ten laste van het gerecht komen en de kosten van de tenuitvoerlegging van de sanctie?
HR: wanneer schadevergoeding politie
Het gaat hier om kosten die de politie maakt ter uitvoering van haar publiekrechtelijke taak, strekkende tot het opsporen van strafbare feiten. De onbeperkte mogelijkheid van verhaal van deze kosten op grond van het privaatrecht – welke mogelijkheid onder meer zou bestaan indien een verdachte, een veroordeelde of een derde onrechtmatig handelen jegens de politie kan worden verweten – verdraagt zich niet zonder meer met de bijzondere wettelijke doeleinden en regeling van de strafrechtspleging. Kostenverhaal op grond van het privaatrecht levert dan ook in beginsel een onaanvaardbare doorkruising op van deze publiekrechtelijke regelgeving (vgl. HR 21 maart 2003, ECLI:NL:HR:2003:AF2835, NJ 2003/360).
Van deze onaanvaardbare doorkruising is in beginsel ook sprake bij verhaal van de kosten als gevolg van een valse aangifte. Dat is echter anders als vaststaat dat degene die de aangifte heeft gedaan, niet alleen wist dat het feit niet is gepleegd, maar de aangifte ook heeft gedaan met geen ander doel dan de politie te schaden en bij de aangifte wist of moest begrijpen dat deze de politie zou nopen of bewegen tot nodeloze opsporingshandelingen. Kostenverhaal valt in dat geval niet meer aan te merken als een onaanvaardbare doorkruising in de hiervoor in 3.4.2 genoemde zin.
Indien de politie in het strafproces als benadeelde partij schadevergoeding vordert wegens nodeloos gemaakte kosten, rust op haar de plicht feiten of omstandigheden te stellen op grond waarvan kan worden geoordeeld dat aan de hiervoor in 3.4.3 vermelde vereisten is voldaan. Bij betwisting rust op de politie ook, overeenkomstig de hoofdregel van art. 150 Rv, de last bewijs van die feiten en omstandigheden bij te brengen.
Jurisprudentie vordering politie als benadeelde partij
In de jurisprudentie zien we zowel voorbeelden van toewijzing als van afwijzing van een door de politie ingediende vordering benadeelde partij.
- Hof Arnhem 25 mei 2007, parketnr. 21/004591-06 (niet gepubliceerd, bijlage 1) betreffende een voorschot voor schade ten gevolge van valse aangifte;
- rechtbank Zutphen 26 juli 2011, ECLI:NL:RBZUT:BR3110 (p.9 schriftuur BP)(afwijzing van vordering tot schadevergoeding wegens valse aangifte);
- rechtbank Haarlem 29 maart 2012, ECLI:NL:RBHAA:2012:BW0429 (toewijzing schade door valse aangifte),
- rechtbank Midden-Nederland 14 oktober 2013, parketnummer 16/659311-13 (niet gepubliceerd, bijlage 2)(onderzoek in verband met valse aangifte is gewone politietaak),
- hof Amsterdam 24 juli 2014, parketnummer 23/000471-14 (bijlage 3)(inzet TGO na valse aangifte komt in aanmerking voor schadevergoeding).