Vrijwillige terugtred
Artikel 46b van het Wetboek van Strafrecht bepaalt dat poging of voorbereiding niet bestaat indien het misdrijf niet is voltooid ten gevolge van omstandigheden van de wil van de dader afhankelijk, de zogeheten vrijwillige terugtred. Daartoe is voldoende dat bedoelde omstandigheden aannemelijk zijn geworden. Of gedragingen van de verdachte toereikend zijn om de gevolgtrekking te wettigen dat het misdrijf niet is voltooid als gevolg van omstandigheden die van zijn wil afhankelijk zijn, hangt - mede gelet op de aard van het misdrijf - af van de concrete omstandigheden van het geval.
Vrijwillige terugtred mogelijk voor voltooien misdrijf
Het gaat er (volgens vaste jurisprudentie van de Hoge Raad) bij vrijwillige terugtred niet om gaat of de verdachte vrijwillig is teruggetreden vóórdat sprake is geweest van strafbare voorbereidingshandelingen. Van belang is of de verdachte vrijwillig is teruggetreden voordat sprake is geweest van een voltooid misdrijf.
Ook wanneer er sprake is van een van buiten komende factor die mede van invloed kan zijn geweest op het niet voltooien van het misdrijf staat aan het aannemen van vrijwillige terugtred door de verdachte niet in de weg (vgl. het arrest van de Hoge Raad van 19 december 2016, ECLI:NL:HR:2006:AZ2169), mits het niet voltooien van het misdrijf immers gelegen in de wil van de verdachte, te weten dat hij daarna heeft nagedacht over zijn handelen, en zich heeft beseft dat waarmee hij bezig was niet goed was.
zie ook rb Den Haag, 22 januari 2019, ECLI:NL:RBDHA:2019:402:
Verdachte wilde slachtoffer in zijn been schieten, maar hij bleek op vakantie te zijn. Daarna heeft verdachte zich bedacht.