Gijzeling bij schadevergoedingsmaatregel
De rechter bepaalt dat een verdachte bij het niet betalen van het bij schadevergoedingsmaatregel opgelegde bedrag gijzeling moet ondergaan. De gijzeling wordt altijd opgenomen in de uitspraak van de rechter. De rechter bepaalt in zijn uitspraak het aantal dagen dat de veroordeelde gegijzeld kan worden wanneer hij niet op tijd voldoet aan de schadevergoedingsmaatregel.
Van vervangende hechtenis naar gijzeling
Vroeger gold bij de schadevergoedingsmaatregel dat bij het niet betalen vervangende hechtenis werd opgelegd. Sinds 1 januari 2020 is dat (met de komst van de Wet USB) gijzeling geworden. De reden voor de wijziging – van vervangende hechtenis naar gijzeling – is blijkens de memorie van toelichting dat ‘vervangende hechtenis’ geen logische term is, ten onrechte associaties met bestraffing oproept, het openbaar ministerie het advies had gegeven het stelsel van de inning van de schadevergoedings- en ontnemingsmaatregel te vereenvoudigen en nu in alle gevallen dat vrijheidsbeneming als pressiemiddel tot betaling kan worden ingezet, uniform wordt gesproken over gijzeling
Duur gijzeling schadevergoedingsmaatregel
De gijzeling ingevolge art. 36f Sr beloopt, net als de vervangende hechtenis tot 1 januari 2020, maximaal één jaar. Als tijdens de tenuitvoerlegging van de schadevergoedingsmaatregel blijkt dat niet (volledig) wordt betaald en er geen verhaal kan worden genomen, kan het openbaar ministerie toepassing bevelen van de door de rechter in zijn uitspraak bepaalde gijzeling. Nieuw is dat de gijzeling “te allen tijde” door de Minister kan worden beëindigd. Gijzeling wordt volgens de bepalingen van de nieuwe wet niet toegepast indien de veroordeelde aannemelijk maakt dat hij buiten staat is te voldoen aan de verplichting tot betaling (art. 6:4:20 lid 3 Sv).