Causaal verband vereist bij vormverzuimen
Alvorens bij een onherstelbaar vormverzuim tot bewijsuitsluiting te kunnen komen, vereist artikel 359a Sv. dat er een causaal verband bestaat tussen de normschending en het aldus verkregen bewijsmateriaal. (Kamerstukken II 1994/95, 23705, nr. 3, p. 25, 26)
Indien niet (langer) sprake is van een causaal verband kan niet worden gesproken van onrechtmatig verkregen bewijs en kunnen aldus ook geen rechtsgevolgen zoals genoemd in artikel 359a Sv volgen.
“Een voorbeeld van een zaak waarbij het causale verband geheel ontbreekt is te vinden in het arrest van de Hoge Raad van 19 januari 1999:
““De enkele omstandigheid dat een verdachte een verklaring aflegt op een tijdstip waarop hij ten onrechte in verzekering wordt gehouden, brengt nog niet mee dat die verklaring niet voor het bewijs zou mogen worden gebezigd (HR 20 jan. 1987, NJ 1987, 688)”
Het causale verband tussen de onrechtmatige gedraging en het uiteindelijk gevonden bewijsmateriaal mag niet onderbroken of afgezwakt zijn geweest.
Toestemming doorbreekt causaal verband
Wanneer de verdachte na een onherstelbaar vormverzuim toestemming geeft voor verder onderzoek (bijv. doorzoeking voertuig) kan daardoor de causaliteitsketen in ieder geval worden onderbroken. Dit is bijvoorbeeld het geval wanneer de verdachte na een onrechtmatige staandehouding door misbruik te maken van de bevoegdheid op grond van art. 160 WVW toestemming geeft tot doorzoeking van de auto.
> Meer informatie toestemming doorbreekt causaal verband
Fruits of the poisonous tree
Van ‘fruits of the poisonous tree’ wordt gesproken wanneer de onrechtmatigheid zich uitstrekt als er een (lange) keten van onderzoekshandelingen is na de als onrechtmatig aan te duiden schakel.