Achtergrond betekening dagvaarding in het strafrecht

De in de art. 585-589 Sv neergelegde regeling met betrekking tot de betekening van gerechtelijke mededelingen in strafzaken - waaronder dagvaardingen en oproepingen - met de uitvoering waarvan het openbaar ministerie is belast, strekt ertoe te verzekeren dat degene voor wie een dergelijke gerechtelijke mededeling is bestemd - in de regel de verdachte - daarvan zo enigszins mogelijk op de hoogte komt. Die bepalingen strekken dus mede ter bevordering van de effectuering van het recht van de verdachte om in zijn tegenwoordigheid te worden berecht.

Het recht van de verdachte om in zijn tegenwoordigheid te worden berecht heeft ook uitdrukking gevonden in art. 14, derde lid aanhef en onder d, IVBPR. Doel en strekking van art. 6 EVRM brengen mee dat bedoeld recht moet worden geacht ook besloten te liggen in die verdragsbepaling (Vgl. HR 15 september 1997, NJ 1998, 115 en HR 8 juni 1999, NJ 1999, 617). In het bijzonder met het oog op de verwezenlijking van dat aanwezigheidsrecht zijn in de rechtspraak van de Hoge Raad voor bepaalde situaties enige aanvullende regels geformuleerd. Toepassing daarvan leidt in de regel tot schorsing van het onderzoek ter terechtzitting teneinde enig verzuim te doen herstellen en/of de verdachte alsnog in de gelegenheid te stellen op een nadere terechtzitting te verschijnen.

De betekeningsvoorschriften richten zich in de eerste plaats tot het openbaar ministerie omdat dit belast is met de uitvoering daarvan, en in de tweede plaats tot de rechter omdat te zijner beoordeling staat of het openbaar ministerie op de juiste wijze uitvoering heeft gegeven aan zijn taak. Niet-naleving van de betekeningsvoorschriften leidt in de regel tot nietigverklaring van de dagvaarding, ook al volgt dat niet dwingend uit art. 590 Sv. In een dergelijk geval kan de behandeling van de zaak ter terechtzitting dus niet rechtsgeldig worden aangevangen.

 

Direct contact met een advocaat?
Meld gratis en vrijblijvend uw zaak aan.
Zaak aanmelden