Inverzekeringstelling

De inverzekeringstelling is de tweede fase van het voorarrest. Nadat de verdachte eerst 6 uur is opgehouden voor verhoor, kan de hulpofficier van justitie de verdachte in verzekering stellen.

Aanvang inverzekeringstelling

De inverzekeringstelling vangt aan op het moment dat de verdachte (voor de tweede keer) wordt voorgeleid aan de officier van justitie. In de praktijk komt het erop neer dat de hulpofficier van justitie bij de verdachte in de politiecel komt en dan meldt dat de verdachte voor maximaal 3 dagen op het politiebureau moet blijven.

Voorgeleiding officier of hulpofficier van justitie

Het is zo dat de verdachte wordt voorgeleid aan de OvJ of de hulp-OvJ die vervolgens de inverzekeringstelling beveelt. De rechtmatigheid van de toepassing van de inverzekeringstelling wordt net als de rechtmatigheid van de aanhouding later gecontroleerd door de rechter-commissaris, op grond van art. 59a Sv. Deze toets van rechtmatigheid valt vaak samen met de vordering tot inbewaringstelling, maar het kan ook los worden getoetst.
 
Hoewel de wet duidelijk omschrijft dat de inverzekeringstelling moet plaatsvinden door een hulpofficier van justitie zien we in de jurisprudentie verschillende zaken waarbij de hulpofficier van justitie niet bevoegd was. De consequenties waren in beide gevallen verschillend. De ene keer werd enkel het verzuim geconstateerd, bijvoorbeeld wanneer een niet bevoegd persoon niet langer officier van justitie was of omdat hij niet beschikte over een verlenging van zijn positie als hulp-OvJ. (hof Den Bosch 29 april 2010, ECLI:NL:GHSHE:2010:BM2783). Maar er zijn ook zaken met een niet bevoegde hulpofficier van justitie, waarin de verdachte werd gecompenseerd door middel van strafvermindering (hof ‘s-Hertogenbosch 31 mei 2016, ECLI:NL:GHSHE:2016:2115).

Gevallen inverzekeringstelling

De inverzekeringstelling van een verdachte is alleen toegestaan wanneer het gaat om een strafbaar feit waarvoor voorlopige hechtenis is toegelaten.

Gronden inverzekeringstelling

Het doel van de inverzekeringstelling is het belang van het onderzoek. Het gaat bijvoorbeeld om het nader verhoren van de verdachten, confrontatie van de verdachte met getuige(n) en het opsporen van medeverdachten.

Het belang van het onderzoek kan ook bestaan in het verder onderzoek doen naar de zaak en kijken of er gronden aanwezig zijn voor een eventuele voorlopige hechtenis na ommekomst van de inverzekeringstelling. Ook kan er onderzoek worden gedaan naar de eventuele voorwaarden waaronder de bewaring kan worden bevolen. Bijvoorbeeld in het licht van de ernstige bezwaren.

> vordering tot bewaring

Duur inverzekeringstelling

De inverzekeringstelling geldt voor maximaal 3 dagen. Deze termijn kan eenmalig met een periode van 3 dagen worden verlengd. Wel is het zo dat de verdachte binnen 3 dagen en 15 uur na aanhouding moet worden voorgeleid aan een rechter-commissaris.

Op grond van de wet is duidelijk dat de rechter-commissaris de toepassing van de inverzekeringstelling toetst. De verlenging van de inverzekeringstelling valt echter niet onder de toets van de rechter-commissaris. Uit een uitspraak van de Raadkamer van de rechtbank Amsterdam uit 2007 volgt dat dat laatste niet het geval is (Raadkamer Rb A’dam 10 sept. 2007, ECLI:NL:RBAMS:2007:BB3597).

Verweren inverzekeringstelling

In de eerste fase van de inverzekeringstelling vindt nog geen rechterlijke toetsing plaats. De advocaat van de verdachte kan alleen invloed uitoefenen op de duur van de inverzekeringstelling door nauw contact met de officier van justitie te onderhouden en aan te dringen op spoedige invrijheidstelling.

Toetsing rechtmatigheid inverzekeringstelling

De rechtmatigheid van de inverzekeringstelling wordt binnen 3 dagen en 18 uur vanaf de aanhouding door de rechter-commissaris De rechter-commissaris toetst de rechtmatigheid en de wenselijkheid van de inverzekeringstelling maar niet de doelmatigheid of alternatieven die eventueel mogelijk zouden zijn. In het kader van de toetsing van de rechtmatigheid van de inverzekeringstelling toetst de rechter-commissaris 5 punten:

  • er een redelijk vermoeden van schuld is tegen een concrete verdachte (art. 27 Sv).
  • of er een voorlopige hechtenis als zodanig is toegelaten (art. 67 Sv).
  • of de inverzekeringstelling in het belang is van het onderzoek (art. 57 Sv).
  • of de vormvoorschriften in acht zijn genomen.
  • of de inverzekeringstelling op andere gronden onrechtmatig is.
Zoals gezegd valt de toets van de rechtmatigheid van de IVS doorgaans samen met de vraag naar de bewaring van een verdachte. Indien in de tussentijd, dus voordat de RC er bij betrokken is, de verdachte in vrijheid wordt gesteld door de officier van justitie, volgt er geen toets door de RC. Als er dan misstanden/onrechtmatigheden zijn geweest bij de aanhouding en inverzekeringstelling, worden die dus niet door de RC getoetst. Het is dan van belang dat die misstanden later op de zitting alsnog worden benoemd (bijvoorbeeld in het kader van art. 359a Sv).

In de jurisprudentie zien we bepaalde verweren terugkomen;

  • Verdachte tweemaal aangehouden voor hetzelfde feit en toen twee maal hetzelfde dwangmiddel gebruikt. De wettelijke termijnen zodanig opgerekt, dat verdachte in zijn rechten is geschaad (Rb. Limburg 13 november 2015, ECLI:NL:RBLIM:2015:9585)
  • Disproportioneel geweld bij aanhouding
  • Ten onrechte geen verhoorbijstand (Rechtbank Rotterdam 17 februari 2010, ECLI:NL:RBROT:2010:BL6168)
  • Wanneer de raadsman geen toegang krijgt tot de verdachte omdat het verhoor al is aangevangen en de verdachte niet om consultatie heeft gevraagd maar daar ook niet op is gewezen, is er sprake van onrechtmatige inverzekeringstelling (Rb Amsterdam 26 juni 2009, ECLI:NL:RBAMS:2009:BJ4881).

Gevolgen bij onrechtmatige inverzekeringstelling

Wanneer de inverzekeringstelling onrechtmatig is, stelt de RC de verdachte onmiddellijk in vrijheid. Het is ook mogelijk dat de rechter-commissaris de verdachte alsnog ‘rauwelijks’ in bewaring neemt. Dat betekent dat de verdachte het weliswaar niet had mogen vastzitten in het kader van een inverzekeringstelling, maar dat de rechter-commissaris de zaak zodanig belangrijk vindt dat hij conform de voorwaarden van de bewaring de verdachte toch in voorlopige hechtenis neemt.
 
Als de rechter-commissaris de inverzekeringstelling onrechtmatig acht en de verdachte in vrijheid stelt, kan de officier van justitie op grond van art. 59c Sv hoger beroep instellen tegen die beslissing. De verdachte is dan wel op vrije voeten.
 
Indien een onrechtmatige inverzekeringstelling heeft plaatsgevonden is het niet meer aan de orde deze ter toetsing aan de zittingsrechter te brengen vanwege het gesloten stelsel van rechtsmiddelen. Dat is lastig wanneer de verdachte in de tussentijd in vrijheid is gesteld door de officier van justitie en nog geen rechter-commissaris heeft gezien. Juist omdat dan nog niet is geoordeeld over de rechtmatigheid van de inverzekeringstelling, kunnen eventuele problemen in het kader van art. 359a Sv worden voorgelegd aan de zittingsrechter.
Direct contact met een advocaat?
Meld gratis en vrijblijvend uw zaak aan.
Zaak aanmelden