Rechtsgevolg ongeldige betekening dagvaarding strafrecht
De betekeningsvoorschriften van de artt. 585-589 Sv richten zich in de eerste plaats tot het openbaar ministerie omdat dit belast is met de uitvoering daarvan, en in de tweede plaats tot de rechter omdat te zijner beoordeling staat of het openbaar ministerie op de juiste wijze uitvoering heeft gegeven aan zijn taak. Niet-naleving van de betekeningsvoorschriften leidt in de regel tot nietigverklaring van de dagvaarding, ook al volgt dat niet dwingend uit art. 590 Sv. In een dergelijk geval kan de behandeling van de zaak ter terechtzitting dus niet rechtsgeldig worden aangevangen.
> Zie ook: achtergrond betekeningsvoorschriften dagvaarding
Rechtsgevolg alleen bij niet verschijnen verdachte
Niet-naleving van de betekeningsvoorschriften kan alleen dan tot nietigverklaring van de dagvaarding leiden indien de verdachte niet is verschenen ter terechtzitting. Op grond van art. 278, eerste lid, Sv dient de rechter immers slechts in dat geval de geldigheid van de uitreiking van de dagvaarding te onderzoeken en de nietigheid van de dagvaarding uit te spreken indien zij niet op geldige wijze is uitgereikt. Nietigverklaring blijft dus achterwege indien de verdachte is verschenen ter terechtzitting.
Advocaat moet klagen over betekeningsverzuim
De advocaat is verplicht om tijdens de zitting te klagen indien de verdachte niet is verschenen en wanneer uit de stukken blijkt dat de betekeningsvoorschriften niet zijn nageleefd. Uit het achterwege blijven van zo een klacht moet worden afgeleid dat de verdachte vrijwillig afstand heeft gedaan van zijn aanwezigheidsrecht.
"Nietigverklaring blijft evenwel achterwege indien de verdachte ondanks het betekeningsgebrek ter terechtzitting is verschenen. Dit geldt eveneens indien ter terechtzitting de raadsman van de aldaar niet aanwezige verdachte is verschenen en deze niet heeft geklaagd over het betekeningsgebrek (vgl. HR 12 maart 2002, LJN AD5163, NJ 2002/317, rov. 3.5 en 3.26)."
Nietigheid dagvaarding niet gedekt bij gevolmachtigd advocaat
Vooropgesteld moet worden dat de betekeningsvoorschriften strekken tot bescherming van het belang dat zoveel mogelijk wordt voorkomen dat een verdachte buiten zijn schuld onbekend blijft met het feit dat een tegen hem lopende strafzaak ter terechtzitting aanhangig is gemaakt, dientengevolge niet verschijnt en daardoor in zijn verdediging kan worden benadeeld. De nietigheid van de dagvaarding wegens een betekeningsgebrek wordt niet gedekt doordat ter terechtzitting een op de voet van art. 279 Sv tot de verdediging gemachtigde raadsman is verschenen (vgl. HR 11 februari 2003, LJN AE9649, NJ 2003/390, rov. 3.5.1 en 3.5.5, HR 23 maart 2011, ECLI:NL:HR:2011:BO4064).
Nadere zitting na eerdere schorsing onderzoek ter terechtzitting
Indien het onderzoek ter terechtzitting door de rechter wordt geschorst, moet de oproeping voor de nadere zitting opnieuw aan de verdachte worden betekend, tenzij hem de volgende zittingsdag en - tijdstip tijdens de zitting zijn aangezegd. Dit is alleen het geval bij aanhouding van de zitting voor bepaalde tijd. Bij een aanhouding voor onbepaalde tijd dient de oproeping voor de volgende zitting aan de verdachte te worden betekend.
In dat geval geldt opnieuw dat de dagvaarding bij een betekeningsverzuim alleen nietig kan worden verklaard indien
a) de verdachte ter zitting niet is verschenen
b) de advocaat ter terechtzitting niet heeft geklaagd over het betekeningsverzuim
Hoger beroep: geldigheidheid appeldagvaarding en inleidende dagvaarding
In hoger beroep dient niet alleen de geldigheid van de appèldagvaarding te worden onderzocht, maar ook de geldigheid van de inleidende dagvaarding. Daarbij past de volgende opmerking.
Wanneer de betekening van de inleidende dagvaarding niet op wettige wijze is geschied en de verdachte noch zijn raadsman is verschenen op de terechtzitting in eerste aanleg, dient de appèlrechter deze dagvaarding in beginsel nietig te verklaren, behoudens indien hij op de voet van art. 422a Sv de zaak aan zich houdt.
Artikel 422a
1. Indien het gerechtshof van oordeel is dat de dagvaarding in eerste aanleg op een andere grond dan wegens een aan de telastlegging klevend gebrek nietig had behoren te worden verklaard, doet het gerechtshof de zaak zelf af, tenzij terugwijzing naar dezelfde rechtbank door de advocaat-generaal of de verdachte ter terechtzitting is verlangd. Terugwijzing vindt ook zonder uitdrukkelijk gebleken verlangen van de verdachte plaats indien de verdachte niet ter terechtzitting aanwezig is en de dagvaarding om op de terechtzitting in hoger beroep te verschijnen of de aanzegging of oproeping voor de nadere terechtzitting aan de verdachte niet in persoon is gedaan of betekend en zich geen andere omstandigheid heeft voorgedaan waaruit voortvloeit dat de dag van de terechtzitting of van de nadere terechtzitting de verdachte tevoren bekend was.
2. Het eerste lid is van overeenkomstige toepassing, indien de oproeping of aanzegging om op de nadere terechtzitting in eerste aanleg te verschijnen nietig had behoren te worden verklaard.
Uitzondering nietigheid inleidende dagvaarding
Nietigverklaring van de inleidende dagvaarding blijft echter achterwege wanneer de appèldagvaarding aan de verdachte in persoon is betekend en de verdachte of zijn raadsman niet is verschenen op de terechtzitting in hoger beroep of wanneer daar niet is geklaagd over de betekening van de inleidende dagvaarding. Uit de omstandigheid dat door of namens de verdachte in hoger beroep geen gebruik is gemaakt van de gelegenheid te klagen over het betekeningsverzuim in eerste aanleg, moet immers worden afgeleid dat de verdachte alsnog vrijwillig afstand heeft gedaan van zijn aanwezigheidsrecht in eerste aanleg.