Uitgangspunt: voorlopige hechtenis is ultimum remedium
Het uitgangspunt is altijd dat een verdachte onschuldig is totdat het tegendeel bewezen is. Dit is onder andere vastgelegd in artikel 6 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM) en artikel 14 van het Internationaal Verdrag inzake Burgerrechten en Politieke Rechten (IVBPR). Het recht op vrijheid is terug te vinden in artikel 15 Grondwet, artikel 5 EVRM en artikel 9 IVBPR. Voorlopige hechtenis is wel mogelijk onder dit recht, maar het mag alleen als uiterst middel (ultimum remedium): worden ingezet. De waarborgen voor motivering van de voorlopige hechtenis op basis van deze mensenrechten zijn:
- Een bevel tot voorlopige hechtenis moet gemotiveerd zijn.
- De motivering mag niet ‘algemeen en abstract’ zijn.
- Autoriteiten moeten ‘relevante en voldoende’ redenen geven voor voortzetting van
de voorlopige hechtenis. - De zwaarte van de (waarschijnlijke) straf is geen op zich zelf staande reden voor
voorlopige hechtenis. - Hoe langer de hechtenis, hoe grondiger de rechterlijke toetsing.
- De voorlopige hechtenis mag niet gebruikt worden om een verdachte zijn straf
alvast te laten uitzitten. - De rechter moet alternatieven voor hechtenis overwegen.
Wanneer voorlopige hechtenis?
Volgens de wet kan een rechter alleen voorlopige hechtenis opleggen als aan bepaalde voorwaarden is voldaan. Zo moet er sprake zijn van een misdrijf waarvoor voorlopige hechtenis is toegestaan. Dit noemt men ook wel de ‘gevallentoets’. De basisregel is dat het een misdrijf moet zijn waar een gevangenisstraf van vier jaar of meer op staat, maar in aanvulling daarop zijn er ook nog andere misdrijven waarvoor voorlopige hechtenis is toegelaten. Daarnaast moet er sprake zijn van zogenaamde ‘ernstige
bezwaren’. Dat is in feite een ernstige verdenking dat de verdachte het misdrijf heeft gepleegd. Ten slotte moet minstens één van de volgende wettelijke gronden van toepassing zijn:
- Vluchtgevaar: het risico dat de verdachte probeert te vluchten om zo niet berecht
te worden; - Twaalfjaarsgrond: op het misdrijf staat een gevangenisstraf van 12 jaar of meer
én de rechtsorde is ernstig geschokt door het delict; - Recidivegrond: het risico dat de verdachte nog een strafbaar feit begaat;
- Onderzoeksbelang: vrijlating van de verdachte brengt het onderzoek in gevaar, bijvoorbeeld omdat de verdachte bewijs wil beïnvloeden.
> Meer informatie wanneer voorlopige hechtenis
< Terug naar Voorarrest