Wettelijk kader betekening dagvaarding strafrecht
De betekening van dagvaardingen en andere gerechtelijke mededelingen in het strafrecht is geregeld in de artikelen 585 - 590 Sv (Titel I, vijfde afdeling, "Wijze van kennisgeving van gerechtelijke mededelingen aan natuurlijke personen").
Artikel 585
1. De kennisgeving van gerechtelijke mededelingen aan natuurlijke personen, als in dit wetboek en het Wetboek van Strafrecht voorzien, geschiedt door:
a. betekening;
b. toezending;
c. mondelinge mededeling.
2. Betekening geschiedt door uitreiking van een gerechtelijk schrijven op de bij de wet voorziene wijze.
3. Toezending geschiedt door middel van een gewone of aangetekende brief over de post dan wel op een bij of krachtens algemene maatregel van bestuur bepaalde wijze.
4. Een mondelinge mededeling wordt zo spoedig mogelijk in een proces-verbaal of anderszins schriftelijk vastgelegd.
Artikel 586
1. De kennisgeving van gerechtelijke mededelingen behoeft alleen door betekening te geschieden in de gevallen bij de wet bepaald. Dagvaardingen en aanzeggingen die aan het openbaar ministerie of de procureur-generaal bij de Hoge Raad zijn opgedragen, worden steeds betekend, tenzij de wet anders bepaalt of toelaat.
2. De kennisgeving van gerechtelijke mededelingen in andere gevallen geschiedt door toezending, tenzij de wet bepaalt of toelaat dat de kennisgeving mondeling wordt gedaan.
Artikel 587
1. De uitreiking van het gerechtelijk schrijven als bedoeld in artikel 585, tweede lid, geschiedt door de post.
2. De uitreiking kan in spoedeisende gevallen of, indien dit om enige andere reden wenselijk is, door het openbaar ministerie worden opgedragen aan een ambtenaar van politie, aangesteld voor de uitvoering van de politietaak, dan wel een andere ambtenaar of functionaris, voor zover die ambtenaar of functionaris door Onze Minister van Veiligheid en Justitie daartoe is aangewezen.
Artikel 588
1. De uitreiking geschiedt:
a. aan hem wie in Nederland in verband met de strafzaak waarop de uit te reiken gerechtelijke mededeling betrekking heeft rechtens zijn vrijheid is ontnomen en aan hem wie in Nederland in andere bij of krachtens algemene maatregel van bestuur bepaalde gevallen rechtens zijn vrijheid is ontnomen: in persoon;
b. aan alle anderen: in persoon of indien betekening in persoon niet is voorgeschreven en de mededeling in Nederland wordt aangeboden: 1°. aan het adres waar de geadresseerde als ingezetene is ingeschreven in de basisregistratie personen, dan wel,
2°. indien de geadresseerde niet als ingezetene is ingeschreven in de basisregistratie personen, aan de woon- of verblijfplaats van de geadresseerde, dan wel,
3°. indien de geadresseerde niet als ingezetene is ingeschreven in de basisregistratie personen noch een feitelijke woon- of verblijfplaats van hem bekend is, aan de griffier van de rechtbank van het arrondissement waar de zaak zal dienen of laatstelijk heeft gediend.
2. De uitreiking aan de geadresseerde van wie de woon- of verblijfplaats in het buitenland bekend is, geschiedt door toezending van de mededeling door het openbaar ministerie, hetzij rechtstreeks, hetzij door tussenkomst van de bevoegde buitenlandse autoriteit of instantie en, voor zover een verdrag van toepassing is, met inachtneming van dat verdrag. Dagvaardingen worden vertaald in de taal of een van de talen van het land waar de geadresseerde verblijft dan wel, voor zover aannemelijk is dat hij slechts een andere taal machtig is, in die taal. Met betrekking tot andere gerechtelijke mededelingen kan volstaan worden met een vertaling van de essentiële onderdelen daarvan. Indien de bevoegde buitenlandse autoriteit of instantie bericht dat de mededeling aan de geadresseerde is uitgereikt, geldt deze uitreiking als betekening in persoon, zonder dat hiervan nog uit een afzonderlijke akte behoeft te blijken.
3. Indien in het geval bedoeld in het eerste lid, onderdeel b, onder 1° of 2°,
a. de geadresseerde niet wordt aangetroffen, geschiedt de uitreiking aan degene die zich op dat adres bevindt en die zich bereid verklaart het stuk onverwijld aan de geadresseerde te doen toekomen;
b. niemand wordt aangetroffen, geschiedt de uitreiking aan de geadresseerde of aan een door deze gemachtigde op de plaats die vermeld wordt in een schriftelijk bericht dat op het in de mededeling vermelde adres wordt achtergelaten. Uitreiking aan een door de geadresseerde schriftelijk gemachtigde geldt als betekening in persoon;
c. geen uitreiking heeft kunnen geschieden, wordt de mededeling teruggezonden aan de autoriteit van welke zij is uitgegaan. Indien blijkt dat de geadresseerde op de dag van aanbieding en tenminste vijf dagen nadien als ingezetene in de basisregistratie personen was ingeschreven op het in de mededeling vermelde adres, wordt de mededeling vervolgens uitgereikt aan de griffier van de rechtbank van het arrondissement waar de zaak zal dienen of laatstelijk heeft gediend. Het openbaar ministerie zendt alsdan een afschrift van de mededeling onverwijld toe aan dat adres, van welk feit aantekening wordt gedaan op de akte van uitreiking, bedoeld in artikel 589.4. In het belang van een goede uitvoering van dit artikel kunnen bij of krachtens algemene maatregel van bestuur nadere regels worden gesteld.
Artikel 588a
1. In de navolgende gevallen wordt een afschrift van de dagvaarding of oproeping van de verdachte om op de terechtzitting of nadere terechtzitting te verschijnen toegezonden aan het laatste door de verdachte opgegeven adres:
a. indien de verdachte bij zijn eerste verhoor in de desbetreffende strafzaak aan de verhorende ambtenaar een adres in Nederland heeft opgegeven waaraan mededelingen over de strafzaak kunnen worden toegezonden;
b. indien de verdachte bij het begin van het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg een adres in Nederland heeft opgegeven waaraan mededelingen over de strafzaak kunnen worden toegezonden;
c. indien door of namens de verdachte bij het instellen van een gewoon rechtsmiddel in de betrokken zaak een adres in Nederland is opgegeven waaraan mededelingen over de strafzaak kunnen worden toegezonden.
2. De verdachte kan in het adres, bedoeld in het eerste lid, wijziging brengen door een verklaring in persoon af te leggen bij het openbaar ministerie bij hetwelk de zaak in behandeling is.
3. Verzending van een afschrift als bedoeld in het eerste lid kan achterwege worden gelaten indien:
a. het opgegeven adres gelijk is aan het adres waaraan de dagvaarding of oproeping ingevolge artikel 588 moet worden uitgereikt;
b. de verdachte, nadat hij bij een eerdere gelegenheid als bedoeld in het eerste lid een adres heeft opgegeven waaraan mededelingen over de strafzaak kunnen worden toegezonden, bij een volgende gelegenheid uitdrukkelijk te kennen geeft dit adres niet te willen handhaven;
c. de dagvaarding of oproeping inmiddels aan de verdachte in persoon dan wel aan een andere persoon als bedoeld in artikel 588, derde lid, onder b, is uitgereikt.
4. Bij de verzending, bedoeld in het eerste lid, wordt de voor de dagvaarding of oproeping geldende termijn in acht genomen.
5. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen nadere regels worden gesteld met betrekking tot de toepassing van dit artikel.
Artikel 589
1. Van iedere uitreiking als bedoeld in artikel 585, tweede lid, wordt een akte opgemaakt, waarin zijn vermeld:
1°. de autoriteit van welke het gerechtelijk schrijven uitgaat;
2°. het nummer van het schrijven;
3°. de persoon voor wie het schrijven bestemd is;
4°. de persoon aan wie het is uitgereikt;
5°. de plaats van uitreiking;
6°. de dag en het uur van uitreiking.
2. Wordt met het gerechtelijk schrijven gehandeld overeenkomstig de eerste volzin van artikel 588, derde lid, aanhef en onderdeel c, dan vermeldt de akte de dag van aanbieding van het stuk aan het adres van degene voor wie het bestemd is.
3. De akte wordt door hen die met de uitreiking zijn belast, ieder voor zover het zijn bevindingen en handelingen betreft, ter plaatse van die bevindingen en handelingen naar waarheid opgemaakt en terstond ondertekend.
4. Het model van de akte wordt vastgesteld door Onze Minister van Veiligheid en Justitie. Deze kan nadere voorschriften geven in het belang van een goede uitvoering van dit artikel. Deze voorschriften worden in de Staatscourant bekend gemaakt.
Artikel 590
1. De rechter kan, indien de uitreiking niet heeft plaats gehad overeenkomstig het bepaalde in artikel 588, eerste en derde lid, en 589, de betekening nietig verklaren.
2. Indien de geadresseerde als ingezetene is ingeschreven in de basisregistratie personen, doch ter terechtzitting blijkt dat hij feitelijk op een ander adres verblijft, kan de rechter de oproeping van de niet verschenen verdachte bevelen.
3. Indien aan de verzendplicht ingevolge artikel 588a niet of niet tijdig is voldaan, beveelt de rechter de schorsing van het onderzoek ter terechtzitting tenzij:
a. zich een omstandigheid heeft voorgedaan waaruit voortvloeit dat de dag van de terechtzitting of nadere terechtzitting de verdachte tevoren bekend was, dan wel
b. zich anderszins een omstandigheid heeft voorgedaan waaruit voortvloeit dat de verdachte kennelijk geen prijs stelt op berechting in zijn tegenwoordigheid.
College-arrest Hoge Raad
Op 12 maart 2002 (ECLI:NL:HR:2002:AD5163) wees de Hoge Raad een college-arrest waarin hij de betekeningsregels overzichtelijk op een rijtje zette. De Hoge Raad gaf daarbij aan dat in de praktijk onzekerheid bestaat over de uitleg die hij in zijn jurisprudentie heeft gegeven aan de betekeningsvoorschriften van art. 588 Sv en over de toepassing van de genoemde aanvullende regels. Mede vanwege de ontwikkelingen in de rechtspraak heeft de Hoge Raad om die reden - zonder naar volledigheid te streven - de hoofdlijnen van zijn jurisprudentie over die onderwerpen, voorzover betrekking hebbende op de dagvaarding van natuurlijke personen, samengevat en waar nodig verduidelijken en actualiseren