Verjaring in het strafrecht

Binnen het strafrecht kennen we twee soorten verjaringsregelingen:

  1. vervolgingsverjaring
  2. executieverjaring

Verjaring van de vervolging

De vervolgingsverjaring houdt in dat het recht op vervolging van de verdachte verjaard na het verstrijken van een bepaalde periode. De verjaring van de vervolging is geregeld in de artikelen 70 t/m 73 Wetboek van Strafrecht (Sr.).

Gevolg verjaring van de vervolging: na het verstrijken van de verjaringstermijn is de officier van justitie niet-ontvankelijk in de vervolging (art. 70 Sr. jo 349 Sv.).

> Meer informatie verjaring van de vervolging

Verjaring van de executie

De executieverjaring is geregeld in de artikelen 76 en 76a Wetboek van strafrecht (Sr.). Na het verstrijken van de executieverjaringstermijn is het Openbaar Ministerie niet langer bevoegd om de opgelegde straf of maatregel ten uitvoer te leggen. De termijn die wordt gehanteerd voor de verjaring van de executie is steeds 1/3 langer dan de verjaringstermijn die geldt voor de vervolging. De oorzaak voor het niet ten uitvoer kunnen leggen van de straf of maatregel is niet van belang. Ook wanneer het door omstandigheden voor het Openbaar Ministerie feitelijk onmogelijk is om de straf te executeren, is de verjaring van kracht.

> Meer informatie verjaring van de executie

Direct contact met een advocaat?
Meld gratis en vrijblijvend uw zaak aan.
Zaak aanmelden