Wet opheffing verjaringstermijn

Op 1 april 2013 is de Wet opheffing verjaringstermijn bij ernstige delicten in werking getreden. Deze wet houdt o.a. in dat ernstige delicten niet kunnen verjaren.

Welke feiten

De volgende strafbare feiten kunnen thans niet meer verjaren:

  • Misdrijven waarop naar wettelijke omschrijving 12 jaar of meer gevangenisstraf is gesteld
  • Feitelijke aanranding (art. 246 Sr.), voor zover slachtoffer minderjarig is
  • Seks met bewusteloze (art. 243 Sr.), voor zover slachtoffer minderjarig is
  • Bezit kinderporno (art. 240b Sr.)
  • Ontucht met minderjarige (art. 245 Sr.)

Ook bij oude feiten

Deze wet is van toepassing op feiten die zijn gepleegd voor de datum van inwerkingtreding van deze wet, tenzij deze feiten zijn verjaard. Gaat het om een ouder feit, dan moet dus per feit bekeken worden of dat feit volgens de oude regeling al zou zijn verjaard.

Gelet op het feit dat op 1 januari 2006 met de Wet opheffingstermijn bij zeer ernstige misdrijven (Stb 2005, 595) de verjaringstermijn voor misdrijven > 10 jaar gevangenisstraf al werd verlengd naar 20 jaren, leert een snelle rekensom ons al dat het feit voor 1 april 1993 moet zijn gepleegd, wil een verdachte nog een geslaagd beroep kunnen doen op verjaring van het feit.

Direct contact met een advocaat?
Meld gratis en vrijblijvend uw zaak aan.
Zaak aanmelden