Gronden voorlopige hechtenis
De wet kent verschillende gronden voor toepassing van voorlopige hechtenis. Hierna zullen wij een opsomming geven van de verschillende in de wet limitatief genoemde gronden, waarbij wij met het oog op de verdediging van verdachten enkele aandachtspunten zullen vermelden.
1. ERNSTIG GEVAAR VOOR VLUCHT
Wanneer er een risico bestaat dat de verdachte op de vlucht slaat omdat hij geen vaste woon- of verblijfplaats in Nederland heeft, vormt dat een grond voor toepassing van voorlopige hechtenis
- Het moet gaan om concrete en op de persoon van de verdachte betrekking hebbende omstandigheden, welke het aannemen van ernstig gevaar voor vlucht kunnen rechtvaardigen
- Meer vereist dan een vaag vermoeden van (mogelijke) vlucht
- Het vermoeden dat een zware straf zal worden opgelegd is onvoldoende
2. 12 JAAR + GESCHOKTE RECHTSORDE
Bij ernstige feiten waarop naar wettelijke omschrijving een gevangenisstraf van 12 jaar of meer is gesteld en de maatschappij geschokt zou zijn wanneer de verdachte in vrijheid zou worden gesteld, kan de verdachte op die grond in voorlopige hechtenis worden gehouden.
- Bij drugssmokkel van geringe hoeveelheid is samenleving niet meer geschokt; vroeger zelfs zonder dagv weggestuurd.
- EHRM Letellier: criterium is dat de samenleving het onbegrijpelijk zou vinden wanneer de verdachte zijn berechting in vrijheid zou kunnen afwachten.
- nagegaan moet worden dat of de openbare orde door het delict verstoord is/blijft en of door de vrijlating van de verdachte de
openbare orde extra zou worden verstoord. - Niet aannemelijk wanneer het aannemelijk is dat slechts een lage straf zal worden opgelegd.
- Geschoktheid kan gedurende het voorarrest afnemen.
3. RECIDIVEGROND 6 JAARS FEITEN / GEVAAR VEILIGHEID STAAT / PERSONEN, GOEDEREN
Dit zijn eigenlijk vier verschillende gronden die met elkaar samenhangen, en daarom gezamenlijk worden besproken. Het gaat erom dat er een gevaar aanwezig wordt geacht dat de verdachte opnieuw strafbare feiten pleegt. Het kan dan gaan om
- strafbare feiten waarop naar wettelijke omschrijving een gevangenisstraf van 6 jaar of meer is gesteld
- strafbare feiten die een gevaar opleveren voor de veiligheid van de staat
- strafbare feiten die een gevaar voor opleveren voor de gezondheid of veiligheid van personen
- strafbare feiten die een algemeen gevaar voor goederen kunnen opleveren
- Verslavingen, contacten met derden, woon- en werksituatie zijn maatgevend;
- Verdenking meerdere feiten over bepaalde periode kan tegen verdachte worden gebruikt, tenzij ontkennende verdachte
- First offender? (Justitiële documentatie) / zelfde soort feiten
- Recedive kan niet worden gefundeerd op een verdenking bij een ontkennende verdachte wanneer deze geen strafblad heeft met soortgelijke feiten
- Gevaar voor veiligheid/ gezondheid personen, algemeen gevaar voor goederen geweken?
- Eind aan relatie / bijgelegd / spijt betuigd
- Burenruzie beëindigd
- Bereidheid agressietraining / leerstraf te volgen
4. RECIDIVEGROND VERMOGENSDELICTEN
De wet kent nog een tweede grond voor de toepassing van voorlopige hechtenis bij recidivegevaar. Deze grond wordt ook wel de recidivegrond vermogensdelicten genoemd. Deze grond is kan worden gebruikt bij een aantal specifiek in de wet genoemde feiten. Vereist is wel dat er sprake is van een eerdere veroordeling binnen 5 jaar voor een vermogensdelict en nu opnieuw verdacht wordt van een vermogensdelict te hebben gepleegd.
Het gaat dan om de volgende vermgensdelicten:
- bedreiging (art. 285 Sr.)
- mishandeling (art. 300 Sr.)
- diefstal (art. 310 Sr.)
- verduistering (art. 321 Sr.)
- oplichting (art. 326 Sr)
- vernieling (art. 350 Sr.)
- heling (art. 416/417 Sr.)
- Eerdere veroordeling binnen 5 jaar + ernstig rekening houden dat verdachte opnieuw een soortgelijk misdrijf begaat (dubbele eis)
- Veelplegerscriterium: 10 feiten in laatste 2 jaar (aanzegging “veelpleger” aan client vereist)
- Voorstel: ISD-maatregel bij verslaafden
5. ONDERZOEKSGROND
De onderzoeksgrond is van toepassing wanneer de politie nog nader onderzoek moet verrichten en er dan een risico zou kunnen ontstaan dat de verdachte, wanneer hij in vrijheid wordt gesteld, dat onderzoek van de politie zou kunnen belemmeren of frustreren door bijvoorbeeld getuigen te beïnvloeden of bewijzen weg te werken. De onderzoeksgrond mag nooit lang worden toegepast worden om een verdachte is voorlopige hechtenis te houden. Vaak zien we in de praktijk dat de onderzoeksgrond erop blijft tot de eerste raadkamerzitting (binnen 14 dagen na de inbewaringstelling).
- Anders dan door verklaringen van de verdachte
- Technisch onderzoek vormt geen reden voor de onderzoeksgrond toe te passen
- Onderzoek nog niet afgerond? (zie strafdossier); Voortvarendheid in het onderzoek?
- Wat is er inmiddels aan onderzoek gedaan en wat moet er nog gebeuren? Onderzoek laten specificeren
- Onderzoeksgrond mag niet worden gebaseerd op onderzoek dat de verdachte niet kan of zal beïnvloeden
- Reëel gevaar voor collusie vereist (verstoring van het onderzoek)!