Opleggen maatregel onttrekking aan het verkeer

In artikel 36b Sr. is geregeld in welke gevallen de maatregel van onttrekking aan het verkeer kan worden opgelegd. Wij zullen alle gevallen bespreken:

Bij een veroordeling (art. 36b lid 1 onder 1 Sr.)

De maatregel onttrekking aan het verkeer kan worden opgelegd bij een veroordeling voor een strafbaar feit. Dit spreekt voor zich.

Bij een schuldigverklaring zonder oplegging van straf ex art. 9 Sr. (art. 36 lid 1 onder 2 Sr.)

Bij een schuldigverklaring zonder oplegging van straf ex artikel 9 Sr heeft de rechter de mogelijkheid om voorwerpen te onttrekken aan het verkeer. Dit is bijvoorbeeld niet mogelijk bij een verbeurdverklaring.

Bij een vrijspraak of ontslag van rechtsvervolging (art. 36 lid 1 onder 3 Sr.)

Zelfs in geval van een vrijspraak of ontslag van rechtsvervolging heeft de rechter de mogelijkheid om de maatregel van onttrekking aan het verkeer op te leggen. Wel is dan vereist dat de rechter uitdrukkelijk vaststelt dat een strafbaar feit is begaan. Een voorbeeld waarbij dit fout is gegaan is HR 20 maart 2007, ECLI:NL:HR:2007:AZ3596. Het hof had verzuimd om in het arrest iets te zeggen over de vaststelling dat een strafbaar feit was begaan.

De vaststelling dat, ondanks een vrijspraak, een strafbaar feit is begaan kan bijvoorbeeld inhouden dat een ander dan de verdachte het strafbare feit heeft begaan. Het hoeft namelijk niet om een door de verdachte zelf gepleegd feit te gaan (HR 23 juni 2009, ECLI:NL:HR:2009:BI2289).

Een situatie waarbij de verdachte wordt ontslagen van alle rechtsvervolging, maar wel de maatregel van onttrekking aan het verkeer kan worden opgelegd, is bij toepassing van een schulduitsluitingsgrond. In dat geval is het feit wel strafbaar, maar de verdachte niet omdat hij geen schuld heeft aan het feit.
Wanneer een beroep op een rechtvaardigingsgrond wordt gehonoreerd is onttrekking aan het verkeer niet mogelijk. Bij een rechtvaardigingsgrond is het feit namelijk niet strafbaar.

Bij een afzonderlijke rechterlijke beslissing op vordering van de officier (art. 36 lid 1 onder 4 Sr.)

Wanneer er geen strafzaak is en er ook geen strafzaak gaat komen en/of wanneer de officier van justitie de onttrekking aan het verkeer is vergeten te vorderen, kan dit later alsnog via een afzonderlijke vordering van de officier van justitie aan de rechter. Deze vordering wordt los van de strafzaak behandeld. De raadkamerprocedure die hierbij gevolgd moet worden is geregeld in artikel 552f Sv.

Bij een strafbeschikking (art. 36b lid 1 onder 5 Sr.)

Sedert de invoering van de Wet OM-afdoening (Stb 2006,330) per 1 februari 2008 is het ook mogelijk dat de onttrekking aan het verkeer door een officier van justitie in het kader van een strafbeschikking wordt opgelegd.

Combinatie van straffen en maatregelen

De maatregel onttrekking aan het verkeer kan tezamen met andere straffen en maatregelen worden opgelegd.

Ad informandum gevoegde feiten

Onttrekking aan het verkeer kan niet worden opgelegd voor feiten die ad informandum aan de tenlastelegging zijn toegevoegd. Dit volgt uit HR 10 maart 2009, ECLI:NL:HR:2009:BG3504. Volgens de Hoge Raad wordt met 'rechterlijke uitspraak' in artikel 36b Sr. gedoeld op een uitspraak over de ex artikel 261 Sv. ten laste gelegde feiten.

Direct contact met een advocaat?
Meld gratis en vrijblijvend uw zaak aan.
Zaak aanmelden