Verontschuldigbare termijnoverschrijding hoger beroep
De termijnen voor het aanwenden van rechtsmiddelen zijn van openbare orde . Hiermee wordt de rechtszekerheid gediend . Dat heeft ermee te maken dat op enig moment duidelijkheid dient te bestaan over de onherroepelijkheid van een uitspraak en dus de executeerbaarheid daarvan. Indien de termijn voor het instellen van het rechtsmiddel is overschreden, kan de procespartij niet ontvangen worden in zijn beroep. Slechts in uitzonderlijke gevallen kan een termijnoverschrijding verontschuldigbaar zijn. Daarvan kan enkel sprake zijn indien sprake is van bijzondere, de verdachte niet toe te rekenen, omstandigheden.
In de jurisprudentie zien we slechts twee categorieën van verontschuldigbare termijnoverschrijding:
1. Opgewekt vertrouwen
- Informatie in een verstekmededeling heeft het vertrouwen opgewekt dat de termijn voor hoger beroep nog niet was verstreken, mits dit vertrouwen (HR 10 september 1996, NJ 1997, 10)
- Foutieve telefonische mededelingen van een griffier of andere medewerker van de rechtbank (HR 20 december 1994, NJ 1995, 253 en HR 24 maart 1998, NJ 1998, 482.
- Een verdachte die niet door een raadsman in eerste aanleg werd bijgestaan en die ten overstaan van de politierechter te kennen heeft gegeven in hoger beroep te willen, maar niet wist hoe dat moest
- onjuiste ambtelijke informatie als gevolg waarvan de verdachte meende dat de termijn voor het instellen van het openstaande rechtsmiddel nog niet was aangevangen (HR 5 november 2013, ECLI:NL:HR:2013:2223)
- Rechter in eerste aanleg had toegezegd twee zaken op een later tijdstip tegelijk te zullen behandelen (HR 22 september 2015, ECLI:NL:HR:2015:2780)
2. Psychische stoornis
- Een termijnoverschrijding die het gevolg is van een psychische stoornis kan niet aan de verdachte worden toegerekend (HR 21 juni 2001, NJ 2001, 696). De rechter moet daarbij onderzoeken of en zo ja gedurende welke periode na het vonnis de verdachte aan een psychische stoornis leed en niet in staat was te beoordelen of hij in hoger beroep moest gaan.
In alle gevallen geldt dat de verdachte alsnog zo spoedig mogelijk alsnog in hoger beroep moet gaan (HR 15 maart 2011, LJN: BP2429).