Ook disproportioneel geweld bij aanhouding levert vormverzuim op
Geplaatst op: 18 december 2020Politiegeweld tijdens insluiting verdachte. Het gaat hier om een verdachte die bij de insluiting door de politie hardhandig is aangepakt. Volgens de Hoge Raad moet daar wel rekening mee worden gehouden voor wat betreft de hoogte van de strafmaat (HR 1 december 2020, ECLI:NL:HR:2020:1889:
“‘s Hofs verwerping van verweer dat strekt tot strafvermindering, is niet toereikend gemotiveerd, nu hof met enkele verwijzing naar onderbouwing van verweer, gerelateerde in p-v van politie over gedrag verdachte en ttz. in h.b. getoonde camerabeelden ten onrechte in het midden gelaten heeft of sprake was van onmenselijke behandeling ex art. 3 EVRM of enig ander vormverzuim. HR neemt hierbij in aanmerking dat, gelet op wat is overwogen, voldoende ernstig nadeel van verdachte dat bijvoorbeeld is ontstaan door schending van lichamelijke integriteit bij toepassing van dwangmiddelen, grond kan bieden voor compensatie in de vorm van strafvermindering. Daarbij kan in voorkomende gevallen ook rekening worden gehouden met complicaties die het voeren van verdediging in relatie tot dergelijke verzuimen ernstig hebben bemoeilijkt
Lees meer >
Bewijsuitsluiting na onherstelbaar vormverzuim
Geplaatst op: 21 september 2020Uit de rechtspraak van de Hoge Raad volgt dat bewijsuitsluiting als rechtsgevolg van een vormverzuim als bedoeld in art. 359a Sv slechts in drie situaties in aanmerking komt. Allereerst kan het bewijsmateriaal worden uitgesloten als dit noodzakelijk is ter verzekering van het recht van de verdachte op een eerlijk proces in de zin van art. 6 EVRM.8 Ten tweede kan bewijsuitsluiting plaatsvinden indien een ander belangrijk (strafvorderlijk) voorschrift of rechtsbeginsel in aanzienlijke mate is geschonden, terwijl bewijsuitsluiting noodzakelijk wordt geacht als middel om toekomstige vergelijkbare vormverzuimen die onrechtmatige bewijsgaring tot gevolg hebben te voorkomen en een krachtige stimulans te laten bestaan tot handelen in overeenstemming met de voorgeschreven norm. Het gaat om toepassing van bewijsuitsluiting als rechtsstatelijke waarborg.9 In de derde plaats kan bewijsuitsluiting in aanmerking komen indien het vormverzuim, naar uit objectieve gegevens blijkt, zozeer bij herhaling voorkomt dat zijn structureel karakter vaststaat en de verantwoordelijke autoriteiten zich, vanaf het moment waarop dit structurele verzuim hun bekend moet zijn geweest, onvoldoende inspanningen hebben getroost om overtredingen van het desbetreffende voorschrift te voorkomen (HR 19 februari 2013, ECLI:NL:HR:2013:BY5321, NJ 2013/308 m.nt. Keulen, rov. 2.4.6)
Hierbij gaat het om een zeer uitzonderlijke grond voor bewijsuitsluiting. De enkele stelling dat zich een structureel verzuim voordoet, behoeft de rechter geen aanleiding te geven daarnaar een onderzoek in te stellen. Het ligt op de weg van de verdediging aan de hand van buiten de voorliggende zaak reeds bekende gegevens te onderbouwen dat zich een structureel verzuim voordoet.
Lees meer >
Juridisch kader vormverzuimen – conclusie A-G. mr. F.W. Bleichrodt
Geplaatst op: 25 juli 2020Het algemeen deel van deze conclusie (ECLI:NL:PHR:2020:655) is als volgt opgebouwd. Eerst komt het juridisch kader aan bod: de wetsgeschiedenis, de huidige stand van de rechtspraak en de plannen in dit verband in het kader van de modernisering van het Wetboek van Strafvordering. Vervolgens zal ik nader ingaan op de aanleidingen tot een heroriëntatie. Daarop volgt een beschrijving van de grondslagen voor het verbinden van rechtsgevolgen aan vormverzuimen in het voorbereidend onderzoek en een bespiegeling over de rolverdeling in dit verband tussen de wetgever, de Hoge Raad en de feitenrechter. Daarna zullen verschillende facetten uit de rechtspraak worden belicht, waaronder de toegangsdrempels dat de vormverzuimen hebben plaatsgevonden bij het voorbereidend onderzoek en onherstelbaar zijn. Vervolgens komen de maatstaven voor de toepassing van de afzonderlijke in art. 359a Sv voorziene rechtsgevolgen, mede in hun onderlinge samenhang bezien, aan bod. Daarbij zal het accent liggen op bespreking van de voorwaarden voor het niet-ontvankelijk verklaren van het openbaar ministerie in de vervolging en voor de toepassing van bewijsuitsluiting. De in 2013 aanvaarde categorie van het structurele vormverzuim als grond voor bewijsuitsluiting verdient in dat verband nadere aandacht. Ook de wisselwerking tussen de onderbouwing van verweren en de motivering van de beslissingen op de verweren stel ik aan de orde. Ten slotte maak ik de balans op en geef ik op onderdelen een aanzet tot een accentverschuiving.
Deze opbouw leidt tot de volgende inhoudsopgave:
Het juridisch kader (7 – 38)
Voorgeschiedenis (7 – 10)
Artikel 359a Sv en de totstandkoming ervan (11 – 17)
Rechtspraak van de Hoge Raad in hoofdlijnen (18 – 26)
Vooruitblik: Modernisering van het Wetboek van Strafvordering (27 – 39)
Heroriëntatie (40 – 75)
Aanleidingen tot een heroriëntatie (40 – 48)
Argumenten voor het verbinden van rechtsgevolgen aan vormverzuimen (49 – 68)
– Tegemoetkoming (54 – 55)
– Preventie (56 – 59)
– Bewaking integriteit (60 – 63)
– Balans (64 – 68)
De verhouding tussen de wetgever, de Hoge Raad en de feitenrechter (69 – 75)
Toegangsdrempels (76 – 117)
Bij het voorbereidend onderzoek (76 – 104)
Herstelbaarheid van het vormverzuim (105 – 117)
De maatstaven voor de rechtsgevolgen, mede in hun onderling verband (118 – 166)
De onderlinge verhouding tussen de in art. 359a Sv voorziene rechtsgevolgen (118 – 121)
Niet-ontvankelijkheid van het openbaar ministerie (122 – 133)
Bewijsuitsluiting (134 – 159)
– Belangrijk (strafvorderlijk) voorschrift of rechtsbeginsel (134 – 137)
– Waarborgen eerlijk proces (138)
– Aanzienlijke schending van een ander belangrijk voorschrift of rechtsbeginsel (139 – 149)
– Het structureel vormverzuim (150 – 159)
Strafvermindering (160 – 166)
Stellen, substantiëren en motiveren in het licht van de wegingsfactoren van lid 2 (167 – 180)
Balans (181 – 189)
Bespreking van de middelen (190 – 208)
Slotsom (209 – 211)
Lees meer >
Vormverzuim: Hard aanpakken van verdachte moord Anne Faber
Geplaatst op: 15 mei 2020De verdachte van Anne Faber werd op instructie van de officier van justitie doelbewust hard aangepakt om de verblijfplaats / vindplaats van Anne Faber te achterhalen. Dat levert een onherstelbaar vormverzuim op. Het hof oordeelde nog dat dit zonder gevolgen kan blijven, maar heeft niet goed uitgelegd waarom het letsel dat hij daarbij heeft opgelopen niet tot strafvermindering zou moeten leiden (ECLI:NL:PHR:2020:434)
Lees meer >
Schema verweer vormverzuim
Geplaatst op: 10 november 2018Bij vormverzuimen in de zin van artikel 359a Sv. gelden schematisch de volgende eisen;
Lees meer >
Vertonen camerabeelden in opsporing verzocht
Geplaatst op: 23 maart 2017Het vertonen van camerabeelden van een delict in een televisieprogramma en het plaatsen van deze camerabeelden op een internetwebsite, is door het openbaar ministerie nader genormeerd in de Aanwijzing opsporingsberichtgeving (Stcrt. 2009, 51).
Lees meer >
Onrechtmatige inbeslagneming, zonder gevolgen
Geplaatst op: 29 juli 2016In de uitspraak van de rechtbank Rotterdam, 7 juli 2016, ECLI:NL:RBROT:2016:5146, werd door de advocaat met succes verweer gevoerd tegen het onrechtmatig binnentreden en doorzoeken van de woning, waarbij een personal computer van de verdachte in beslag was genomen. De reden voor het binnentreden was een melding van een door de verdachte opgehangen camera die op een kinderspeelplaats zou zijn gericht. De rechtbank oordeelt dat dit nog geen strafbaar feit betreft en dat de politie aldus geen reden had om binnen te treden. Evenwel verbindt de rechtbank geen gevolgen aan dit onherstelbaar vormverzuim omdat de moeder toch ook toestemming had gegeven en de verdachte ook overigens niet echt in zijn belangen is geschaad. Kortom, de rechtbank stelt alleen het vormverzuim vast, zonder dat hieraan gevolgen worden verbonden.
Lees meer >
Later na vormverzuim door verdachte afgelegde verklaringen
Geplaatst op: 28 juni 2016Indien sprake is van een onherstelbaar vormverzuim dat zou kunnen leiden tot bewijsuitsluiting dient een verdachte voorzichtig te zijn met het afleggen van een verklaring. Zeker wanneer de verdachte later een bekennende verklaring aflegt ten overstaan van een rechter kan die verklaring toch nog bijdragen aan het bewijs. Voorzichtigheid is derhalve geboden!
Lees meer >
Enkele constatering vormverzuim bij betreden huis zonder toestemming
Geplaatst op: 09 juni 2016In deze zaak heeft de politie in een onderzoek naar kinderporno de woning van de verdachte betreden zonder dat is komen vast te staan dat de verdachte hiervoor toestemming heeft gegeven. Ook hebben de verbalisanten niet het doel van het binnentreden gemeld en ze hebben zich ook niet gelegitimeerd. De zaak is na terugverwijzing door de Hoge Raad (ECLI:NL:HR:2014:3109) naar het gerechtshof Amsterdam, die nu bij arrest van 6 april 2016, ECLI:NL:GHAMS:2016:1274, vaststelt dat er sprake is van een onherstelbaar vormverzuim als bedoeld in artikel 359a Sv., maar dat hieraan geen consequentie hoeft te worden verbonden nu de verdachte enkel in zijn huisrecht en zijn persoonlijke levenssfeer is geschaad en dat hij hiervan niet echt nadeel heeft ondervonden.
Lees meer >
OM niet-ontvankelijk wegens opeenstapeling van fouten in kinderopvangtoeslagzaak
Geplaatst op: 06 juni 2016In deze zaak hebben de verbalisanten de onschuldspresumptie geschonden, ontoelaatbare (sturende) druk uitgeoefend op verdachten en getuigen, en waren onjuiste p-v van bevindingen opgesteld door de verbalisanten. De rechtbank vond deze vormverzuimen zo ernstig dat het OM niet-ontvankelijk werd verklaard (Rechtbank Den Haag, 18 januari 2013, ECLI:NL:RBDHA:2013:BY8787).